woensdag 25 juni 2008

Twee bemoedigingsmomenten

Gisterenavond was het weer zover: bemoedigingsmoment voor families van dertig patiënten die tussen februari en mei van dit jaar op onze palliatieve dienst zijn overleden. Vier, vijf keer per jaar organiseren we dat, sinds meer dan tien jaar. Verpleger Eddy bracht nog eens een eigen verhaal: hoe een dode tak werd omgevormd tot een fluit waaruit 'leven makende' muziek voortkwam. Vrijwilligster Jo verhaalde voor de zoveelste keer het huzarenstukje om over elke overledene een fijnzinnig paragraafje te schrijven en voor te lezen. Een kleindochter van een overledene zong met een vriendin twee songs in a cappella, wat de stilte enkel verdiepte. 'Het is de stilte tussen de noten die van noten muziek maakt, net zoals het de spatie tussen woorden is die woorden tot (een) zin maakt', vulde ik aan in een meditatie over stilte. Het verbaast me telkens weer hoe het delen van verdriet toch bemoediging verwekt. Dat horen we toch in de reacties van de aanwezigen.

Deze avond terug een vergadering in het ziekenhuis: een informatieavond voor artsen naar aanleiding van het verschijnen van een deontologische code, wat nogal beroering had verwekt gezien dit zonder echte inspraak gebeurde wat betreft de concrete uitwerking. Het gesprek werd ingeleid door een 'externe expert in integriteitsmanagement'. In de uitwisseling werd niet alleen de onvrede geventileerd over het infantiliserend karakter van sommige concrete details, zoals het verbod om negatieve kritiek naar buiten te brengen. Wat mij vooral trof was dat langs vele monden en stiltes een diepe onvrede aan de oppervlakte kwam over de evolutie van het management van het ziekenhuis. De perceptie leeft dat 'de organisatie' (haar imago, haar integriteit etc) belangrijker wordt dan datgene wat zorgverleners individueel en als team nodig hebben om hun core-business - zorg voor patiënten - te kunnen vervullen. In zo'n context wordt een deontologische code niet ervaren als een hulpmiddel maar als een controle-instrument, en wordt ze tot bron van wantrouwen. Vroeger zwaaiden artsen de plak in een ziekenhuis, nu zijn het veeleer managers. Toch gaat het mij hier niet om een machtsstrijd. Ik kan alleen maar hopen dat deze bewogen avond ons terug mag voeren naar de basics. Maar wat daar ook moge van komen, het feit dat een gevoel dat sinds meer dan een jaar op mij weegt uitgesproken en gedeeld kon worden, ervaarde ik als heel troostend. Dat was een tweede, nu onverwacht 'bemoedigingsmoment' op twee dagen.

2 opmerkingen:

anne zei

Beste Marc,

Vreemd hoe mensen met een management/directie-functie lijken … minder mens te zijn dan wie die functie niet heeft of niet hoeft waar te maken … Hard wil ik niet zijn maar het bevreemdt me hoe je soms zelf met stijgende verbazing kan zien dat iemand die doorstroomt van een collega naar een “managementfunctie” langzaamaan harder wordt of ongevoeliger voor dingen waar h/zij vroeger wel voeling mee had. Die hogere functie is als een loodzware mantel die wéégt op mensen, niet? Als in een metamorfose onttrekt de mantel de méns aan ons zicht …
Ik vraag me dan af hoe zij-met-die-mantel zich voelen als zij ooit zelf in het bed en de rol van zorgbehoevende of zieke belanden …
Ware het niet dat door ‘het management’ vaak veel verprutst wordt van de creativiteit van onderuit, je zou haast medelijden met hen hebben …

Groetjes, Anne

Marc Desmet zei

Mooie en herkenbare reactie, Anne. Marc