vrijdag 1 november 2013

Elk mens is een onuitgegeven boek…


Op 1 november  2013 gaf ik voor de Universitaire Parochie Leuven volgende inleiding en homilie bij Allerheiligen.

 
 Allerheiligen en Allerzielen vormen als het ware een kerkelijke tweeling; de laatste jaren heeft hun niet kerkelijk broertje Halloween uit Noord-Amerika de Plas overgestoken. Halloween, Allerheiligen, Allerzielen: het is een soort drievuldige benadering van de dood, midden in het seizoen van het afsterven, de herfst.
Halloween gaat er lachend mee om. Laten we er een grap van maken, iets karnavalesks, de dood bezweren met ironie, ja bijna cynisme.

Allerheiligen gaat om met lijden en dood vanuit het perspectief van de zaligsprekingen, dat is dan ook de evangelielezing op die dag. Allerheiligen is  niet zozeer het feest van alle officiële heiligen maar veeleer van alle mensen als potentieel heilig en soms ook in stilte effectief heilig, als in staat om zaligheid, soms ramp-zaligheid te beleven.
En dan is er zusje Allerzielen: na de ironie van Halloween en de zaligspreking van Allerheiligen, de herdenking van Allerzielen. Herdenking als bemoediging.

Op 1 november ligt het accent op Allerheiligen .
Elk van ons kent wel iemand waarvan hij of zij zegt: ‘Dat is een heilige’.. We zouden even aan die persoon kunnen denken en ons afvragen wat ons aanspreekt. Ik ken zo iemand. Hij heeft iets koppigs, irritants zoals vele heiligen. Zet door, maar steeds op een zachte, diepe manier – niet omwille van zichzelf, maar omwille van ‘de zaak’, van het heil van de mensen…  ik denk dat hij al veel afgezien heeft.

In de eerste lezing, uit de Apokalyps, horen we de fameuze zin: ‘Wie zijn dat in die witte kleren?’  De Heer antwoordt: ‘Dat zijn degenen die komen uit de grote verdrukking, die hun gewaden hebben wit gewassen in het bloed van het Lam.’
‘Wie zijn dat in die witte kleren?’ Kard. Danneels schreef ooit een brochure met die titel naar aanleiding van de vermoorde kinderen. Maar het gaat ook over om minder spectaculaire ‘heiligenlevens’.

Zij die standhouden in hun relatie, soms vooral omwille van de kinderen. En zij die alleenstaand proberen recht te blijven, soms ook omwille van de kinderen.
Zij die blijven proberen om gemeenschap te vormen, te hebben, te beleven.

Zij die proberen genuanceerd te blijven te midden van de mediatieke of grootschalige pletwals. 
Enzovoort… Allen die prevelen: Geef ons gehoor en ga ons voor.


Lezing uit Apokalyps 7,2-4.9-14
[2] En ik zag een andere engel opstijgen van de opgang van de zon, met het zegel* van de levende God. Hij riep met luide stem tot de vier engelen, aan wie macht gegeven was om schade toe te brengen aan land of zee: [3] ‘Breng geen schade toe aan land of zee of aan de bomen voordat wij de dienstknechten van onze God met het zegel op hun voorhoofd getekend hebben.’
     [
4] Daarop vernam ik het aantal getekenden*: honderdvierenveertigduizend* uit alle stammen van de Israëlieten    

 [9] Daarna zag ik een grote menigte*, die niemand tellen kon, uit alle rassen en stammen en volken en talen. Zij stonden voor de troon en voor het lam, in witte kleren* en met palmtakken* in de hand, [10] en luid riepen zij: ‘De redding komt van onze God, die op de troon zetelt, en van het lam!’
     [
11] Alle engelen stonden rondom de troon, samen met de oudsten en de vier dieren, en zij wierpen zich neer voor de troon en aanbaden God: [12] ‘Amen! Lof en heerlijkheid en wijsheid en dank en eer en macht en sterkte aan onze God tot in alle eeuwigheid, amen!’
     [
13] Toen* richtte zich een van de oudsten tot mij en zei: ‘Wie zijn dat in die witte kleren en waar komen zij vandaan?’ [14] Ik antwoordde hem: ‘Heer, dat weet ú.’ Toen zei hij: ‘Dat zijn degenen die uit de grote* verdrukking komen, die hun kleren hebben wit gewassen in het bloed van het lam.


Elk mens is een onuitgegeven boek… geschreven in de palm van Gods hand

 
Het is weer Boekenbeurs: de hoogmis van het Nederlandstalige boek. Een grote menigte van boeken is er te zien: vele tienduizenden. Het kunnen er misschien 144.000 zijn zoals de 12 x12.000 uit de stammen van Israël in het visioen van Johannes in de Apokalyps.

Een mens is als een boek, maar niet elk boek wordt uitgegeven. Een officiële heilige is als een boek dat af  lijkt, uitgegeven wordt …en soms uitgelezen.

 Een boek heeft iets ‘afs’. Het sluit iets af, zoals iemand ook maar officieel heilig verklaard wordt als zijn of haar leven ‘af’ is. Door dat ‘affe karakter’ heeft het ook iets aantrekkelijks, of kan men het zelfs benijden. Iemand heeft ‘iets’ verwezenlijkt en dat kan je zien, lezen, met naam en toenaam. Die indruk van ‘afheid’, dat is natuurlijk schijn, schijn-heiligheid. De auteur weet maar al te goed dat de weg naar dat propere eindresultaat vaak niet zo proper was. Elk boek is ‘onaf’; het drukt nooit alles uit wat men wil zeggen.

De meeste mensen schrijven geen boek of over hun leven wordt geen boek geschreven. Maar de meeste mensen zeggen wel eens: ‘Ik zou er een boek kunnen over schrijven’, hoewel ze dat dan meestal niet doen. ‘Ik zou er een boek kunnen over schrijven’: meestal bedoelt men dan dat er heel moeilijke dingen gebeurd zijn – de tragiek van de zaligsprekingen - en hoe men dat overleefd heeft. En het meeste daarvan wordt niet geschreven, en zelfs niet verteld. De meeste mensenlevens zijn zoals we dat zeggen ‘onuitgegeven’. ‘Dit is “onuitgegeven” – het Franse c’est inédit laat nog beter aanvoelen wat ik hier wil evoceren. Met het woord ‘onuitgegeven’ drukken we ook uit dat er iets speciaals, iets ongelooflijks, iets totaal nieuws, kortom iets heiligs is.

Die onuitgegeven boeken vormen – in mijn lezing van het visioen van de Johannes – ‘die grote menigte die niemand tellen kan uit alle rassen en stammen en volken en talen.’ Dat zijn zij in witte gewaden: de witte bladzijden, de massa van ongeschreven boeken als het ware.

Boeken bieden ook perspectief. Perspectief: ik zal kunnen lezen; ik zal deze avond voor het slapen gaan iets kunnen lezen. Het perspectief ’s avonds te zullen verwijlen in de wereld die opgeroepen wordt in een goed boek – of het nu om een heiligenleven, een thriller of een roman enz. gaat – geeft uitzicht aan de soms zware of kleurloze dag. Zo kan ook het vooruitzicht van het verwijlen bij een inspirerend figuur, een heilige – wie weet -, bij Jezus in een meditatief moment perspectief bieden. Daarom misschien heet bidden in het Westvlaams soms ‘lezen’: we gaan een beetje ‘lezen’… lezen over, over-lezen met Jezus.

De Heilige bij uitstek, schreef zelf nooit een boek maar zijn perspectief was wel: ik ben geschreven in de palm van Gods hand. Elk mens is een onuitgegeven boek, geschreven in de palm van Gods hand. Dat is een fundamenteel bemoedigende boodschap en dat is precies wat dat vreemde laatste bijbelboek, de Apokalyps, dat deze dagen gelezen wordt, wil diets maken.

Apokalyps werd geschreven voor christenen in bange dagen, vervolgd in klein-Azië. Het slot spreekt van ‘Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’. Maar in wat voorafgaat staat het vol met schrikbarende beelden die bovendien erg symbolisch-cryptisch overkomen. Er wordt in code-taal over Christus gesproken. De drie kenmerken van de tekst - schrikbarend, cryptisch, bemoedigend – beschrijven ook goed onze cultuur.

Apokalyps: een schrik-barende tekst

Schrik-barend is de Apokalypstekst soms: zo is er bijvoorbeeld de draak die het pasgeboren kind van de Maagd bedreigt. En zo zijn bepaalde beelden van de dood in onze maatschappij. Een sterk gemedicaliseerde dood waarbij men niet zelden sterft in een geur van therapeutische hardnekkigheid, en niet van heiligheid of waardigheid; dood door dementering in onderbevrouwde rusthuizen, zelfdoding, geassisteerde zelfdoding, gezinsdrama’s; dood door natuurrampen en klimaatopwarming; … U kent de beelden in documentaires en films die je wel eens doen vragen: “Waar gaat dat…tja…‘eindigen’?”: Apocalypse now?

Apokalyps: een symbolisch-cryptische tekst: code-taal

Apokalyps is niet alleen schrik-barend, de tekst staat ook bol van hermetische visioenen en symbolen (‘het zevende zegel’). Onze tijd staat in zekere zin ook bol van visioenen en symbolen – is er ooit een tijd geweest met meer van dat, gezien alles wat bijvoorbeeld gebeurt op vlak van films en media… En hoe vreemd het ook lijkt, je kan, zoals in de tijd dat Apokalyps werd geschreven, publiek nauwelijks over Christus spreken, maar toch kan je bepaalde fenomenen, symbolen en visioenen lezen, ‘de-coderen’ met een eigenzinnige religieuze-christelijke bril en daar inzicht, bemoediging en troost uit putten.

Ik denk ondermeer toch dat in de palliatieve zorgbeweging en in de vernieuwde aandacht voor rouw meer ruimte is voor het ‘visioen’ en de beleving van de zaligsprekingen, ook al wordt daar zelden of nooit Jezus Christus vernoemd.

Ook helpt het om fenomenen vanuit de diepe behoefte van de mens aan rituelen en religie – ver-binding – te bekijken. De mens is een ‘dier’ (er treden overigens veel dieren op in de Apokalyps) dat symbolen en rituelen nodig heeft ook als de klassieke het vaak niet meer doen.  Er zijn ‘rituelen’ waar je ze niet verwacht: medische technologie bijvoorbeeld heeft een rituele betekenis. Een aantal chemotherapieën, veel infuzen en sondes, kunstmatige voedingen en stamcellen hebben (ook) een diep symbolische betekenis, want die ‘levenslijnen’ kanaliseren letterlijk onze angst voor eindigheid en lijden. Het helpt me om milder te kijken naar het fenomeen van therapeutische hardnekkigheid en technologische inzet.

 
Apokalyps: een bemoedigende tekst:

De Apokalypstekst klinkt tenslotte niet alleen schrikbarend en symbolisch-cryptisch maar soms ook expliciet bemoedigend.  De tekst spreekt in hoofdstuk 21van ‘God-met-ons’, ‘Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’, van: ‘Zie, ik maak alles nieuw’, van ‘En de dood zal niet meer zijn’. God-met-ons: God is opgedoken waar je hem nooit had verwacht: in Nazaret en Betlehem, in een stal. Dat verhaal van Jozef, Maria en het kind Jezus, God-met-ons zie je opduiken waar je ’t niet verwacht: niet meer in een heilig boek dus, maar in een film, bijvoorbeeld in ‘The Broken circle… breakdown’. Misschien zal je ‘m.

Hard, theatraal-overdreven die film, en toch hangt er een zweem van positiviteit, met veel geluid en instrumenten die nooit ver weg zijn, zoals in de Apokalyps. Je ziet een soort postmoderne Jozef en Maria – een koppel waar letterlijk en figuurlijk muziek in zit, en allerlei standjes, wonend aan de rand van de maatschappij.

Ze krijgen een onverwacht, zelfs ongewenst maar liefdevol bejegend dochtertje dat uiteindelijk een vreselijke dood sterft aan een leukemie – waar we ook de grote medisch-technologische ‘rituelen’ zien. De mama ligt als een piëta in bed met haar dode dochtertje  – hart dat doorboord wordt zoals voorspeld door Simeon aan Maria. Het rouwproces trekt de beide ouders uiteen - hoe komt het overigens dat we in het evangelie nooit meer iets horen van Jozef? Het lijden lijkt in de film de liefde te ‘breken’ (The broken circle…breakdown), doordat men elkaar beschuldigt, wat de moeder zelfs tot suïcide drijft.

Is alles kommer en kwel? De film eindigt toch op een positieve-optimistische noot (letterlijk dan) wanneer de vader met zijn muzikale maten onder tranen vrolijke blue grass muziek speelt wanneer het beademingsapparaat van de jonge moeder wiens hersenen door de suïcidepoging al te zeer beschadigd zijn, wordt stilgezet.

De film is doorspekt met de nu zo populaire tattoos op het lichaam van de vrouw: ook ‘schrikbarende’ beelden met op het einde toch een ‘blijde boodschap’ zelfs midden de suïcide: ‘Maria’ heeft de nieuwe namen voor haarzelf en haar man op haar lichaam getatoeëerd: Monroe & Alabama: het doet me denken aan Apokalyps 21 (eerste lezing van Allerzielen): ‘Ik zal hem een wit steentje geven en op dat steentje staat een nieuwe naam geschreven, die niemand kent’, een ‘nieuwe hemel en de nieuwe aarde’ ‘zie ik maak alles nieuw’… Uitdrukkingen van de onverwoestbare neiging tot geloof, hoop en liefde in de mens, over de grens van de dood heen. Het ‘kleine meisje hoop’ tussen de grote zussen geloof en liefde (zoals Charles Péguy het uitdrukt), letterlijk en figuurlijk in deze film.

En als u het een beetje overdreven vindt om die film met het evangelie te verbinden: lees dan het evangelie van Allerzielen waarin Jezus stervend als een foute mens op het kruis een luide kreet geeft… en de Geest. En ‘Toen scheurde het voorhangsel van de tempel van boven tot onder in tweeën’: dwz God ontsnapt als het ware uit het heiligdom van de tempel, uit het instituut, voorgoed. God is van iedereen – de Heilige is van iedereen, Allerheiligen - ook van deze ‘goddeloze’ wereld en daar is Hij/Zij met ons voor wie het waagt te lezen en te decoderen. En dat vind ik fundamenteel bemoedigend.