vrijdag 12 december 2014

Hij komt, hij komt, die goede lieve Heer!


Op zondag 7 december 2014 gaf ik in Lier voor de gemeenschap De Brug  de volgende adventshomilie:

Marcus 1, 1-8

[1] Begin van de goede boodschap van Jezus Christus, Zoon van God. [2] Zoals geschreven staat bij de profeet Jesaja: Zie, Ik zend mijn bode voor U uit,
om uw weg te banen;
[
3] een stem roept in de woestijn:
Bereid de weg van de Heer,
maak zijn paden recht,
[
4] zo trad Johannes op. Hij doopte in de woestijn en verkondigde een doop van bekering tot vergeving van zonden. [5] Heel Judea en alle inwoners van Jeruzalem liepen naar hem uit. Ze lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, en beleden hun zonden. [6] Johannes ging gekleed in kameelhaar en had een leren gordel om zijn middel, en hij leefde van sprinkhanen en wilde honing. [7] Hij kondigde aan: ‘Na mij komt iemand die krachtiger is dan ik; ik ben te min om mij te bukken en de riem van zijn sandalen los te maken. [8] Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u dopen in heilige Geest.

 

Hij komt, hij komt, die lieve, goede Sint!

Hij komt, Hij komt, die lieve, goede Heer! Zo lijkt het wel in de lezing(en): ‘Hier is de Heer God. Hij komt in kracht’, riep Jesaja reeds tot het volk in ballingschap (Jes 40,10). Ruim vijfhonderd jaar later laat Marcus Johannes de Doper roepen : ‘Na mij komt iemand die krachtiger is dan ik…’ Dat is onze toe-komst, ad-vent in het latijn: dat Iemand, de Heer, naar ons toe-komt. Heer-lijke toekomst. Als er perspectief komt in mijn leven, dan verandert het heden. Als ik alleen al maar weet dat er iets of iemand anders komt, kan ik nu toch al weer beter voort. Maar wat of wie biedt toekomst?

 

  1.  HET MASSALE SUCCES VAN JOHANNES DE DOPER

Die Johannes de Doper lijkt immers niet erg heerlijk of aanlokkelijk. Figuur van soberheid: kameelharen kleed – ruw denk ik dan, ik krijg al jeuk en rillingen als ik het me voorstel -  leren gordel, sprinkhanen en wilde honing als voedsel. Geen sinterklaassnoep. Hij zondert zich ook af: in de woestijn, wel bij water, de Jordaan. En hij preekt bovendien een doopsel van bekering tot vergiffenis van de zonden.

Nog opvallend bij deze ascetische figuur is dat hij zichzelf niet predikt – een flinke vorm van ascese in onze cultuur van voor jezelf opkomen en narcisme. Hij verwijst naar een komende “die sterker is dan ik… Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met de heilige Geest.” De ascese van de lerares die een leerlinge heeft waarvan ze voelt dat zij meer getalenteerd is, en die haar werkelijk die ruimte geeft en gunt.

Maar het meest opvallende in dit stukje evangelie voor mij is het succes van deze onaantrekkelijke, zonderlinge figuur: ’Heel de landstreek Judea en alle inwoners van Jeruzalem trokken naar hem uit, en lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, terwijl zij hun zonden beleden…’ Wat is er in godsnaam aantrekkelijk aan ‘een doopsel van bekering tot vergiffenis van de zonden’? Je ziet de mensen in het Marcusverhaal als het ware met enig enthousiasme ‘hun zonden belijden’. Wat kan mensen daartoe in beweging brengen? Welk soort zondebesef zou mij stappen doen zetten, mij doen keren, be-keren? Toch niet het blijvend feit dat ik misschien al heel mijn leven tegen een aantal persoonlijke obstakels aanloop, tegen mijn libido, mijn karakter? Ik wil me misschien wel bekeren maar wat keert mij tot leven en maakt mij zo enthousiast of minstens nieuwsgierig dat ik ervoor door de woestijn wil trekken? Wat creëert toe-komst, ad-ventus? (Wat opent wegen voor mij – ook al weet ik nog niet hoe ik mij zal bewegen op die wegen?)

Het is dat massale, dat collectieve wat me treft in het beeld aan het begin van het Marcusevangelie, en dat ik gelovig niet zomaar wil reduceren tot  een fenomeen van massa-psychose. Is er zoiets in onze maatschappij waarin de massa zo ver van termen als ‘bekering’ lijkt?

 

  1. BEKERING EN SCHIJNBARE ONOMKEERBAARHEID

Wel, misschien spreekt ‘bekering’ ons vanuit de indruk van on-omkeer-baarheid, schijnbaar of niet, van een aantal fenomenen. (1) Is er niet een soort collectief bewustzijn van de onomkeerbaarheid van de opwarming van onze planeet? Met regimes kan je onderhandelen, maar niet met natuurrampen en smeltende gletsjers. Maar ondertussen rijd ik toch 50.000 km per jaar met een diesel. (2) Is er niet een collectief bewustzijn dat we verder moeten met minder – massale stakingen of niet - dat we inderdaad ‘meer met minder’ zullen moeten doen, maar dan niet in de orde van de economische efficiëntie, maar in een spirituele orde: meer leven met minder geld en materieel; we weten dat maar trekken we er praktische conclusies uit? (3) zijn we het er eigenlijk niet allemaal over eens dat er op alle terreinen overgereguleerd wordt maar dat we het gevoel hebben in dit spinnenweb vast te kleven - noem het maar een seculiere vorm van klerikalisme dat tegelijk met het kerkelijk neo-klerikalisme overhand toeneemt. En meer ‘lekkers’.

Kortom, we hebben het hier over fenomenen die de schaal van mijn allerindividueelst en interindividueel zielenheil overschrijden, maar die ons collectief heil betreffen en waar we willens nillens aan meedoen of in vastkleven; zaken die onze persoonlijke fysische en geestelijke gezondheid overschrijden en gaan over ons werkklimaat, ons sociaal klimaat en het wereldklimaat. Al die klimaten lijden onder roekeloze ingrepen – door managers, door politici, door industriëlen en door ons allen in de wagen of in het vliegtuig - waarvan men de gevolgen slechts op lange duur ziet. We zitten erin vast; al weten we dat dit belangrijk is.

 

  1. BEKERING ALS BEKERING VAN ONS ZONDEBESEF

We hebben het hier over be-kering als bekering van ons zondebesef. Misschien betekent bekering wel het hervinden van een vurig besef dat de K van Katholiek niet verwijst naar Klerikalisme maar naar katholicisme als wat het etymologisch hoort te zijn: kata holou, betrokken op het geheel, het heil van de kerkgemeenschap en de mensheid. Dat het de moeite waard is om duidelijk te maken dat de toekomst van het katholicisme niet ligt in een select groepje zuiveren maar in een groep van open kristenen die zich in hun bezorgdheid voor het heil van de wereld soms dichter voelen bij bepaalde atheïsten, agnosten, vrijdenkers met eenzelfde bezorgdheid - Bien étonnés de se retrouver - dan bij gelovigen die het plan van God lijken gelijk te stellen met een aantal morele en liturgische wetten. Zo suggereerde Anne Provoost in haar ‘Atheïstisch sermoen’.

Enkele jaren geleden ontmoette ik een briljante prof van de KU Leuven die zich ‘agnost’ noemt, maar ook de echte ‘pijn’ vertolkte niet meer tot die katholieke gemeenschap te horen. Eigenlijk stond hij – paradoxaal genoeg – achter de UP want “daar heb je een gemeenschap”. Opnieuw dat collectieve. En dat miste hij. Misschien lopen de scheidingslijnen tussen gelovigen en ongelovigen niet altijd waar we ze menen te moeten leggen. Bijvoorbeeld de scheidingslijn tussen een soberheid, een ascese die het geheel, de planeet, de massa toelaat te leven ten opzichte van een ascese die het individuele heil voor ogen heeft. Of de scheidingslijn tussen een beroep op de wil van God dat het behoud van onze schepping en van de menselijkheid voor ogen heeft ten opzichte van een beroep op de wil van God dat het behoud van macht en controle van bestaande structuren, hiërarchieën, verhoudingen maskeert  – is seksueel misbruik in de kerk ook niet een vorm (al dan niet geweest) van machtsmisbruik en van structuren?

Zonde heeft ook te maken met structuren, met de collectiviteit, zeker in een geglobaliseerde wereld. En zondebesef met het bewustzijn daarvan.

 

  1. NOOD AAN VUUR, AAN HEILIGE GEEST

We zijn akkoord dat we vastzitten in opwarming, overregulering, consumptie, vervuilende vervoermiddelen, financiële mechanismen en machinaties, M/V verhoudingen binnen de kerk. We kunnen onze eventuele zonden op dat punt wel belijden, het zijn zaken die ons wel kunnen mobiliseren, maar vaak ontbreekt het enthousiasme, de geest-drift om een belangrijke stap te zetten. Precies hier houdt het evangelie ons voor: ‘Hij zal u dopen met de heilige Geest’. Hij, de Christus, gaat komen, maar het moet nog groeien. De advent kan een tijd zijn waarin ons bewustzijn kan groeien tot een elan, een en-theo-siasme om een of andere concrete belangrijke stap te zetten. Maar dat kan niet groeien zonder dat er nu een kleine stap wordt gezet om in te gaan tegen de neiging om mij ontmoedigd neer te leggen bij de onomkeerbaarheid van een aantal fenomenen.

Een geestelijke regel zegt : Als het niet goed gaat, als je je ontmoedigd voelt, of machteloos en misschien verward, dan moet je wel ‘iets’ doen, iets symbolisch, een kleine stap te zetten – geen grote, want dat gaat nog niet – om de negatieve spiraal te vermijden en de positieve dynamiek terug te vinden. Wat is eucharistie anders in de kiem? Een man wiens project helemaal was mislukt, uitzichtloos, en die dan iets kleins, iets symbolisch doet: wat brood, wat wijn of een voeten wassen… en kijk, we doen het nog steeds, tweeduizend jaar later. Dat is sterk. Een beweging tot vandaag. Na Johannes kwam inderdaad iemand die ‘sterker was dan hij’.

‘Begin’, dat is het eerste woord van het evangelie van Marcus: ‘Begin van de blijde Boodschap.’ Het lijkt een beetje stom. Natuurlijk dat het begint bij het eerste woord. En toch, luister goed: je moet ergens beginnen, ergens een sober, ascetisch, disciplinair stapje zetten… om tot beweging, tot echt en-theo-siasme  te komen… tot een toe-komst voor deze dag, deze week, dit jaar. Het is zoals met het schrijven van een stuk: je moete eraan beginnen… en je moet ook kunnen eindigen.

Laat me dan eindigen zoals ik begonnen ben: met Sinterklaas, of liever zwarte piet. Bekering heeft bij wijze van onnozel voorbeeld misschien te maken met bewust worden dat de discussie rond de figuur van zwarte piet mogelijks toch niet zo onschuldig is, niet zonder schuld,  toch niet zo overdreven. Amerikaanse jezuïeten hebben me verteld dat de weerstand tegen Obama – ooit ‘hoop voor de wereld’ – fundamenteel een racistisch probleem is: veel US-citizens kunnen een zwarte president niet verdragen. Obama is de zwarte piet. Schande. Maw: veel bewustwordingen zijn begonnen als piete-peuterig, zwarte-pietepeuterig,  kleinzerig, negatief, niet terzake, overdreven… en toch…

Goed Sinterklaasweekend nog! Goede advent! Hij komt, hij komt die lieve, goede Heer.

 

Marc Desmet sj