maandag 1 november 2010

Halloween, Allerheiligen, Allerzielen: de kinderen 'Vanderdood'

ALLERHEILIGEN 2010

1 en 2 november: Allerheiligen en Allerzielen vormen als het ware een kerkelijke tweeëiige tweeling; de laatste jaren heeft hun niet kerkelijk broertje Halloween uit Noord-Amerika de Plas overgestoken. Halloween wordt er op 31 oktober gevierd en is daar nadrukkelijk in het straatbeeld aanwezig onder vorm van vele pompoenen, schedels, grappige en macabere figuren en spoken, aan de ingang van de huizen en in de tuinen, ons ondertussen ook wat bekend.

Halloween, Allerheiligen, Allerzielen: het is een soort drievuldige benadering van de dood, midden in het seizoen van het afsterven, de herfst. Drie manieren om met de dood om te gaan, om ermee te kunnen leven. Drie kinderen van het gezin ‘Vanderdood’ die elk hun eigenheid hebben, die elk hun eigen weg gaan, de een niet kerkelijk de andere twee wel.

Halloween gaat er lachend mee om. Laten we er een grap van maken, iets karnavalesks, de dood bezweren met ironie, ja bijna cynisme. ‘Dood. Levend begraven op 31 oktober’ lees je dan op een vuilniszak langs de weg in Noord-Amerika. 31 oktober is op sommige plaatsen de ‘bad night’ waarin kinderen voor een keer de toelating krijgen om mensen die het hen moeilijk gemaakt hebben in de maling te nemen: bordjes verplaatsen en hun huis te koop zetten bijvoorbeeld. Een beetje chaos maken, want is dood niet een vorm van chaos, iets wat de goede orde van zaken en de agenda’s stevig verstoort? Of laat ons een feestje bouwen, een party waarop we ons als freaks verkleden. Een grap, een party, een snuifje cynisme; vertier: we amuseren ons als het ware dood. Het is een manier van omgaan met de dood die past bij deze tijd, en waarop de kerkelijke tweeling Allerheiligen en Allerzielen misschien wel eens heimelijk wat jaloers zijn, want die zijn zo ernstig, maar toch ook weer niet gelijk.

De naam van Halloween’s broer ‘Allerheiligen’ verwijst naar het geheel van de heiligen. Dat zijn er nogal wat, zeker sinds de vorige paus, en heel zeker als je die aanvult met al de niet officiële, maar effectief heilige mannen en vrouwen. Een officiële heilige is iemand die overal in de wereld, en niet enkel op een bepaalde plaats, vereerd mag worden, en uiteraard pas na zijn dood. Iemand wordt ook pas heilig verklaard als een onverklaarbare heling, een miraculeuze genezing aan hem of haar toegeschreven kan worden. Akkoord, bij heiligverklaringen kunnen soms serieuze vraagtekens gesteld worden: waarom het zowat honderd jaar heeft geduurd voordat Damiaan heilig verklaard werd, terwijl andere minder evangelisch ogende personen op een minimum van tijd heilig verklaard worden, ja, dat heeft blijkbaar niet alleen met de heiligheidscoëfficiënt van de persoon te maken maar ook met kerkpolitiek en geld, en mag met enige Halloween-ironie bekeken worden; maar in elk geval is de verering omwille van de evangelische en van-god-sprekende kwaliteit van een leven, en omwille van zijn helende-genezende invloed zelfs over de grens van de dood heen, een heel andere manier om met de dood om te gaan dan de ironie van Halloween. Die verering van een heilige en de poging om te leven naar zijn of haar concreet model geven ons een manier om onze vrees voor de dood enigszins te overstijgen. De verbinding met iemand in het hiernamaals werpt een ander licht op de duistere dood van het hiernumaals.

En dan is er zus Allerzielen: na de ironie van Halloween en de verering van Allerheiligen, is er de herdenking van Allerzielen. Na de pompoen aan de huisdeur, en na de afbeelding van de heiligen in kapel of kerk, is er de chrysant op het kerkhof. Zeg het met bloemen als je niet meer kunt praten met elkaar. Na het pompoeneuse vertier van Halloween thuis en op party, na de wat pompeuse loftrompet van Allerheiligen in de kerk, is er de bescheiden ingetogenheid van Allerzielen op de laatste rustplaats. Eigenlijk de meest vertrouwde/bekende, de BV onder de drie kinderen ‘Vanderdood’. De herinnering koesteren, niet willen vergeten, is nog een wijze van omgaan met sterven en dood. ‘We zullen je nooit vergeten’, wordt geschreven bij zoveel uitvaarten. Maar geheugenverlies loert niettemin om het hoekje. Een laatste rustplaats voor de overledene helpt om hem of haar een plaats te kunnen geven in ons geheugenpaleis.

Erkennen, niet vergeten dat iemand gestorven is, dat hij of zij een van ons was, gewoon daar willen bij stilstaan, en dat met velen, ja met z’n allen, kan aller-zieligst lijken, maar het kan ook bemoedigend werken, juist doordat we het met velen doen. Morgen hierover meer.


ALLERZIELEN 2010

Allerzielen: een groot bemoedigingsmoment?

Op de palliatieve dienst waar ik werk organiseren wij vijf keer per jaar een bemoedigingsmoment. Dan worden families van bij ons overleden patiënten uitgenodigd om samen met een aantal mensen van ons team hun dierbaren te gedenken. Het gaat telkens om een 25-tal overledenen van de voorbije maanden. Er komen tot honderd personen naartoe. Wat doen we? Heel eenvoudige dingen. Over elke overledene wordt door iemand van het team een korte, bemoedigende tekst geschreven over hoe we de persoon in de tijd dat hij of zij bij ons was hebben ervaren. Telkens wordt bij het lezen van de tekst ook een kaarsje aangestoken, en volgt een korte stilte. Er wordt muziek gedraaid of gespeeld; iemand vertelt een zelf geschreven echt of fictief verhaal ; er wordt aan elke familie een roos uitgedeeld met daaraan gehecht de tekst over de overledene; de dokter mag, naar goede gewoonte, het laatste woordje voeren. En nadien is er koffie en taart, en ontmoeting. We doen het al meer dan tien jaar. Het valt ons op hoe bemoedigend dit eenvoudig ritueel werkt. Ik vraag me altijd af: wie bemoedigt hier wie? Zijn wij, de zorgverleners, degenen die de familieleden bemoedigen of is het omgekeerd? Of is het de overledene die ons op een heel andere wijze vanuit zijn of haar verte bemoedigt? Het is merkwaardig dat je door iets samen te delen, ook al is dat een triestig gegeven, toch bemoediging kunt ondervinden. ‘Ik wist niet dat we met zovelen waren die in die periode iemand verloren hebben’, horen we dan vaak zeggen.

Samen de overledenen herdenken, dat is toch ook Allerzielen. Dan bedenk ik, vanuit het bemoedigingsmoment van onze kleine dienst, hoe Allerzielen - op het eerste zicht toch een ‘aller-zieligst’ gebeuren - ook bekeken kan worden als een groot bemoedigingsmoment van de bredere gemeenschap.

Toch is daar de steenharde, zeg maar grafsteen-harde, koude realiteit van het overlijden, van de definitieve lichamelijke afwezigheid van onze geliefde. Het lichaam werd toevertrouwd aan de vier klassieke elementen: grond, vuur, water, lucht. Het lichaam verdwijnt in de grond, begraven in een kist, of uitgestrooid als as in een weide of een urne. Het lichaam wordt overgeleverd aan het water in de grafkelder of als as aan de zee. Of het gaat op als rook van een crematorium, verpulverd door hitte. De elementen daarentegen waar de mens van deze tijd zich in beweegt en zich in zijn element voelt, zijn helemaal anders dan de klassieke elementen, het zijn de zogezegde media, met name: de beelden en geluiden van televisie en radio in schier eindeloze variaties, de vele blaadjes en kranten, en natuurlijk het onuitputtelijke Internet via computer en andere iphones. Al deze middelen maken dat we van onze overledenen nu ontzettend veel beelden, ja geluiden, opnames, Internetreferenties en andere achtergelaten boodschappen kunnen bewaren, en niet alleen die ene foto op een grafsteen, en dat ze daarin op een bepaalde wijze onsterfelijk worden. Objectieve onsterfelijkheid noemt men dat wel eens, en die is blijkbaar erg vergroot.

De mens van de radio en TV wereld, van de blaadjes en van Internet wordt teruggeschonken aan grond, water, vuur, lucht. Er blijven weliswaar objectieve sporen onder vorm van beelden en geluiden, maar hoe zit het met de subjectieve onsterfelijkheid, met verder leven over de dood heen, en met onze vereniging met hen over de dood heen als het lichaam verdwijnt? En dan beginnen we tastend te spreken van ‘de ziel’. Hoe zit het met onze ziel? Met ons aller ziel? Met wie we eigenlijk zijn, met – nog een ander woord - onze essentie?

Om de ziel, de essentie op het spoor te komen helpen foto’s en geluiden niet altijd, integendeel. Als je op reis bent (zoals ik in Québec), en je neemt veel foto’s omdat je wil vasthouden wat je allemaal ziet aan moois en merkwaardigs, dan kan je wel eens de ervaring opdoen dat terwijl je al die foto’s neemt en de beelden nadien bekijkt, je ergens de smaak van het mooie zelf voor een stuk mist. Tijdens onze reis op aarde kunnen tegenwoordig veel beelden en geluiden opgenomen worden, en we zijn nadien wel blij dat we ze hebben, maar ze helpen niet altijd om de essentie van de geliefde, van het leven te proeven. De essentie van een mens is immers intiem en ondoorgrondelijk, ze is als een parfum van een bloem – aanwezig maar ongrijpbaar en vluchtig – ze is als benzine (‘essence’ in het Frans) wat ‘brandstof’ betekent en ook een goed oplosmiddel van vieze plekken. Wanneer we dus de essentie raken, raken we iets ondoorgrondelijks, ruiken we als het ware een parfum, ontvangen we energie en lijken vele van onze problemen zich op te lossen. Misschien dat we soms juist in de afwezigheid iemands essentie, zijn of haar diepere betekenis duidelijker, meer voelbaar, aanwezig weten. Iets vibreert, zij het dan nog onder de modus van het gemis. En misschien helpt Allerzielen daarbij.

Aller-zielen, samen herdenken van de overledenen. We doen het samen, dat is het punt; dat is het verschil met het misschien vaak of dagelijks denken aan een of andere dierbare overledene. We denken aan hen, we willen ons verbonden weten over die onvoorstelbare grens van leven en dood heen… Iets vibreert in elk van ons. We vibreren samen. Sommigen zullen het bidden voor/tot de overledenen noemen.
Aller-zielen is met velen zonder veel woorden, en eerder door de wat ingehouden gang naar de laatste rustplaats, uitdrukken en erkennen: de dood hoort bij het leven, we zeggen ‘ja’ tegen het geheel van het leven, dat wil zeggen: leven én sterven, en we putten daar vreemd genoeg bemoediging uit. Daar moet je een mens voor zijn, dat doen dieren niet. Sterven hoort tot ons leven, of dat nu heilig was of niet, en zo behoren wij elkaar toe.

Allerzielen, het is de hoogmis van het gemis, indien u wilt, en door het samen te doen scheppen we een breed bemoedigingsmoment, een ritueel waarlangs de essentie, de ziel van de overleden geliefde de onze kan raken. Die ervaring is u in elk geval toegewenst.