maandag 23 december 2013

Kerstmis: Hoe is't God's mogelijk?

Op zondag 22 december gaf ik volgende homilie voor de zondagsgemeenschap van de Universitaire Parochie van Leuven bij het evangelie van de vierde zondag van de advent (jaar A)

Matteüs 1,17-24:

[18] De herkomst van Jezus Christus was deze. Zijn moeder Maria was verloofd* met Jozef, en voordat ze bij elkaar gingen wonen, bleek zij zwanger te zijn van de heilige Geest. [19] Jozef, haar man, was een rechtvaardige. Omdat hij haar niet in opspraak wilde brengen, kwam hij op de gedachte om in stilte van haar te scheiden. [20] Terwijl hij dit overwoog, verscheen hem in een droom* een engel van de Heer, die zei: ‘Jozef, zoon van David, wees niet bang uw vrouw Maria bij u te nemen, want wat bij haar tot leven is gewekt, is van de heilige Geest. [21] Ze zal een zoon krijgen en u moet Hem de naam Jezus geven, want Hij is degene die zijn volk zal redden uit hun zonden.’ [22] Dit alles is gebeurd opdat vervuld* zou worden wat door de Heer bij monde van de profeet gezegd is: [23] Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren,
en ze zullen Hem de naam Immanuël geven,
wat betekent: God met ons.
[24] Toen Jozef uit zijn slaap wakker werd, deed hij zoals de engel van de Heer hem had opgedragen. Hij nam zijn vrouw bij zich

 
We zijn (in de laatste rechte lijn naar) Kerstmis. Dat is duidelijk. Met Kerstmis vieren we de menswording van God. Wat dit betekent is iets minder duidelijk. Het heeft allicht iets te maken met authentieke menswording: wat is meer mens worden in ‘christelijk’ perspectief; waar wordt de ware mens geboren?

 
De tekst van vandaag wil ons daarop voorbereiden. Wil ons helpen om te bespeuren waar God mens wordt. Een onmogelijk verhaal alweer dat ons helpt om de mogelijkheden van de realiteit te toetsen. Een vreemd verhaal dat toch onze ervaring kan verhelderen doordat er in haar dynamiek een aantal toetsstenen verscholen zitten.

Dat vreemd verhaal, het ‘kindsheidsevangelie’ van Matteüs is een reflectie – a posteriori, stroomopwaarts naar het onaanzienlijke begin - op het leven van Jezus van Nazaret. Een reflectie in miniatuurvorm, in pocketvorm, op het hele leven van Jezus en in die zin minder onschuldig, ‘naïef’, kinderachtig dan het lijkt. Een tweede naïeviteit.

Matteüs’ tekst begint met te spreken over ‘geboorte’: ‘De geboorte van Jezus Chistus vond plaats op deze wijze’: hier hadden we misschien de evangelielezing moeten stoppen, en het ieder zelf laten invullen….Het evangelie volgens mijzelf… Op welke wijze vindt de geboorte van Jezus Christus plaats… ‘door mij, met mij, in mij’, ‘door ons, met ons, in ons’?

Het Griekse woord dat in de liturgie vertaald werd als ‘geboorte’ maar elders als ‘herkomst/afkomst’, is‘génesis’: dit woord geeft meer het gevoel van een proces (een genese) en voert meer naar de oorsprong dan naar de ‘outcome’, geboorte; en zo is het ook. Inderdaad is er verderop in onze passage nog geen sprake van geboorte, maar wel van zwangerschap, wat ons voert naar de oorsprong en naar wat die zwangerschap teweeg brengt en betekent.

Daarin zien we hoe Jozef ziet (kort) , oordeelt (lang) en handelt (kort). Zien hoe Jozef hiermee omgaat.

 

ZIEN


We beginnen bij een feit, of liever ‘een gegeven’: de onverwachte verwachting van Maria; een zwangerschap, een wonderlijke zwangerschap, een nieuw begin van leven, een ‘innovatie’. Waar zien we nieuw leven dat op een wonderlijke wijze ontstaat, of dat voorbereid wordt?  Een kunstwerk, wetenschappelijk innoverend onderzoek (M.S….), een nieuwe attitude, een nieuwe denkrichting of een nieuw begrip (‘resilience’), een nieuwe vorm van solidariteit of samenleven, een nieuwe vorm van financieren (destijds ‘Hefboom’: hoe armen, bepaalde initiatieven slagkracht geven…), een nieuwe aandacht bijvoorbeeld oog voor de slachtoffers van seksueel misbruik, een nieuwe paus, en ja natuurlijk: elk nieuw kind…

Bij dit alles willen we hier de aandacht op trekken:  ergens is er iets nieuws, iets ‘on-gehoords’, ‘on-geziens’, ‘on-tastbaars’ aan de hand (geweest) ‘Zij was zwanger van de heilige Geest’. Het staat er zo heel simpel. Vanwaar halen ze het? Ja, vanwaar halen ze het? Hoe is de kunstenaar, de wetenschapper, de groep, de oubollige kardinalencurie (wie had zo’n pausfiguur verwacht?) op dit idee gekomen? Het is hem of haar ergens gegeven… De eenvoud van het gegeven dat iets nieuws is ontstaan. De novo. Met niets van niets. Met ‘heilige Geest’. Genitum, non factum in het oude Credo: geboren, niet gemaakt.

Wel moet de Geest een gunstig terrein vinden: Jozef en Maria waren al verloofd, zij was al uitgehuwelijkt maar ze woonden nog niet samen. Ze waren al geëngageerd, wat hen openstelde voor iets nieuws. Er was al een beloftevol begin, ze waren vol van belofte. Op die manier kan iemand al een tijd aan een tekst werken, was hij of zij ermee bezig, maar is het lang pure transpiratie tot er een écht nieuw idee, een inspiratie binnenkwam. Je kan jarenlang timmeren aan de weg, naarstig maar zonder veel vrucht, en dan komt er plots schwung, een beweging; of jarenlang doe je onderzoek en dan komt er een doorbraak, vaak door een zogezegd ‘toevallige vondst’ of associatie… Vanwaar komt het?

Een uitnodiging om de zin ‘Hoe is het mogelijk?’ niet enkel te verstaan als ‘Hoe zit dat in elkaar?’ maar te beseffen dat we veel leven missen als we ‘Hoe is het mogelijk?’ niet ook verstaan als een kreet van verwondering dat aan elk van ons ideeën die reëel worden, worden gegeven, ze worden in ons geboren. Genitum non factum. Een uitnodiging om ons leven van mensen na de Verlichting niet alleen door oplosbare vragen te laten beheersen – hoe gaan we ons leven organiseren? Hoe gaan we onze deadlines respecteren? Hoe gaan we financieel rondgeraken? Tot en met: Hoe geraak ik letterlijk in verwachting?... – maar meer door onoplosbare vragen: wat is de oorsprong en betekenis van dit nieuwe leven, van dit nieuwe gegeven?

 Dat vraagt Jozef zich af. Hij probeert tot een beoordeling te komen.

 
OORDELEN:

In het ‘oordeel’ van Jozef  komen 3 existentiële ‘toetsstenen’ aan bod: de ervaring heeft iets schandaligs – het heeft iets van een droom – het ligt toch in de lijn van de verwachting.

 
Eerste toetssteen: Dat nieuwe heeft iets zo ongehoords dat het in eerste instantie shockeert, schandaliseert zodat de mens die trouw aan de traditie het goede zoekt, die ook gelovig zoekt, geneigd is om er discreet afstand van te nemen. ‘Jozef (verloofd, maar nog niet samenwonend) dacht erover in stilte van haar te scheiden om haar niet in opspraak te brengen - al heb ik dit laatste nooit goed begrepen want als Jozef zijn huwelijksengagement opzegt via een scheidingsbrief (wat zijn recht was als ‘bedrogen’ verloofde) loopt Maria nog steeds het gevaar gestenigd te worden en wordt zij geslachtofferd; Matteüs wringt zich in bochten, zoals hij wel eens meer doet om het verhaal te doen kloppen…’

 Ik denk aan Darwin, die gelovig was, en scrupules had omtrent zijn evolutie-ideeën. Maar ik denk ook aan de scrupules van kerkmensen om de goede aandacht voor seksueel misbruik in stilte, in de doofpot te smoren. ‘Heilige geest’ betekent niet noodzakelijk dat er niets shockerends in de lucht hangt.

 
Tweede toetssteen: Maar dat ongehoorde heeft ook iets van een droom. In de overweging, in de onthutsende gedachte, proeft de gelovig zoekende, degene die overweegt, ook iets van een droom. In een droom verscheen hem een engel – een boodschap(per) – van de Heer die sprak: ‘Wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, tot u te nemen;…’ Aan de boodschap van de engel Gabriël aan Maria in het evangelie volgens Lucas beantwoordt de fameuze boodschap van de engel aan Jozef in het evangelie volgens Matteüs. Wees niet bang om je verder te verbinden met dat nieuwe en ongehoorde want hier rust (de) heilige Geest op, want dit zal mensen redden uit het kwaad. Dit komt van de goede geest, van Gods geest die juist strijdt met de slechte geest. “Je bent zwanger van de heilige geest” verwijst niet naar een gynaecolgisch probleem maar misschien veeleer naar het gegeven dat iets nieuws niet van de slechte geest komt.

 In de aandacht voor de slachtoffers van seksueel misbruik in de kerk schuilt bijvoorbeeld de droom dat in de kerkgemeenschap eindelijk een echte, positieve plaats wordt gegeven aan het geheel van affectiviteit, seksualiteit en gender in plaats van dit alles in de doofpot van de stilte te laten.

 
Derde toetssteen: Die onmogelijke verwachting, dat nieuwe, de innovatie ligt toch ergens in ‘de lijn van de verwachting’. Dit nieuw leven, deze vorm van menswording is, hoewel revolutionair en in die zin ‘onverwacht’, vervulling van wat vroeger reeds als een gezagvol woord, een Woord van God werd opgevat. Bijvoorbeeld dat van Jesaja: ‘Zie de maagd zal zwanger worden en een zoon ter wereld brengen, en men zal Hem de naam Immanuël geven: God met ons.’

Hoewel een nieuw zicht op lichamelijkheid en seksualiteit ‘nieuw’ zou zijn voor de kerkgemeenschap, ligt het toch in de lijn van de geschiedenis en de verwachting… Heeft kerstmis overigens niet alles te maken met lichamelijkheid?

 

ZIEN OORDELEN HANDELEN

 Eenvoudig overgaan tot de daad: zich verbinden met: ‘Ontwaakt uit de slaap deed Jozef zoals de engel van de Heer hem bevolen had en nam zijn vrouw tot zich.’ Punt. Na een lange worsteling, een soort ‘mystieke nacht’ met tegengestelde innerlijke bewegingen tussen schandaal en droom, tussen eerste en tweede testament, zet Jozef de stap.

 
BESLUIT:
 
Waar zien we in ons persoonlijk, gemeenschaps- of maatschappelijk leven nieuwe vormen van menswording ontstaan? Kunnen we ons verwonderd afvragen: Hoe is het in Gods naam mogelijk? En waar helpt deze lezing (zijn toetsstenen: iets schandaligs – iets van de droom – iets van de traditie?) ons om daarin authentiek mensenleven, toekomst, maw ad-vent bespeuren?