maandag 25 augustus 2014

60 jaar getrouwd: hoe hou je het vol? hoe blijf je houden van?


Op 17 augustus vierde ons gezin in Roeselare de 60 jaar huwelijk van onze ouders, 'papa en mama' - vandaar enkele woordjes westvlaams. Een geweldig feest, niet alleen voor hen maar ook voor een honderdtal genodigden want volk is er altijd geweest bij ons. Het begon met een viering, en daaruit het evangelie en mijn homilie:

Uit het evangelie volgens Matteüs: 3 beelden van het Rijk Gods (Mt 13)

Jezus zei: “ Met het koninkrijk van God gaat het als met iemand die zaad op zijn land heeft gestrooid. Hij slaapt en waakt, nacht na nacht en dag na dag, en het zaad ontkiemt en schiet op, zonder dat hij weet hoe. Vanzelf draagt de aarde vrucht, eerst de groene spriet, dan de aar, dan het graan in volle aar. Zodra de vrucht het toelaat, is het tijd voor de oogst.”

Hij zei nog: “ Waarmee zullen we het koninkrijk van God nog vergelijken, of met welke gelijkenis geven we het weer? Het is als een mosterdzaadje dat in de aarde gezaaid wordt. Het is het kleinste van alle zaden op aarde, maar als het gezaaid is, komt het op en wordt het groter dan alle andere struiken en het krijgt grote takken, zodat de vogels van de hemel in zijn schaduw kunnen nestelen.”

“Nog een andere gelijkenis hield Hij hun voor: ‘Het Rijk der hemelen gelijkt op een man die op zijn akker goed zaad had gezaaid; maar terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand, zaaide onkruid tussen de tarwe en ging heen. Toen de halmen opgeschoten waren en vrucht hadden gezet, was ook het onkruid te zien. Nu gingen de knechten naar hun meester en zeiden hem: Heer, ge hebt toch goed zaad op uw akker gezaaid? Hoe komt het dan dat er onkruid op staat? Hij antwoordde hun: Dat is het werk van een vijand. De knechten zeiden tot hem: Wilt ge dan dat we het bijeengaren? Maar hij zei: Neen, ik ben bang dat ge, wanneer ge het onkruid bijeengaart, de tarwe mee uittrekt. Laat beide samen opgroeien tot de oogst’.”

 


Homilie: een vol-ledig leven

Zestig jaar… Het lijkt heel lang maar toch  kan het snel voorbij gaan: ’t leven is mo ne zucht… woar is dien tied ollemoale no toe? Misschien is den tied zo snel voorbij gegaan omdat het een vol leven is (geweest en nog is). Maar wat heet een vol leven? Daar zou ik wat willen bij stilstaan.

Het toeval wil dat ik twee dagen geleden aanwezig was op een huwelijksritueel in een feestzaal. Het was bewust geen kerkelijk ritueel, er was geen priester-voorganger, maar het leek er allemaal  wel erg op. Er was een soort woorddienst met verhalen door de ouders en een vriend over het leven van de twee trouwers, er was de huwelijksbelofte, het formele ja woord van de trouwers, de gekende symbolen: de ringen, een kaars, de bevestiging door een van de getuigen die als ‘ceremoniarius’ fungeerde, een bijdrage van de alle aanwezigen onder vorm van een puzzelstukje waarop men een wens kon schrijven, het dankwoord aan de ouders.

Eigenlijk heel mooi. De mens is een dier dat rituelen nodig heeft, daar ben ik diep van overtuigd. Maar wat was nu eigenlijk het verschil met een kerkelijk ritueel vroegen sommigen zich af? Er was een woorddienst, de huwelijksbelofte, een rol voor de getuigen en voor de gemeenschap etc. Wat er niet was, toch niet expliciet: een verwijzing naar een ‘meer’, naar de bron van liefde, naar de diepere betekenis en zin van dit alles, naar een waarom (ook als het niet of niet meer mag zijn) naar (een) god. Moet dat? Neen. Mag het ? Ja, en zeker voor mijn ouders. Waartoe? Misschien omdat het (nog) rijker is, nog voller. Maar wat is volheid? Zijn er niet verschillende vormen van volheid?

De volheid van het Rijk Gods

Het is tasten, zoeken naar beelden. In de stijl van: tja, hoe zal ik het uitdrukken? En dat is het precies wat Jezus lijkt te doen als hij op zijn manier spreekt over een ‘meer’ in de realiteit: Hij spreekt van het ‘Rijk Gods’. En Hij kan dat niet in één beeld of definitie uitdrukken. Hij gebruikt voor dat abstracte begrip ‘Het Rijk Gods’ veel concrete, herkenbare beelden.

Zo is er het beeld van het mosterdzaadje dat langzaam uitgroeit tot een boom met sterke takken waar veel vogels in komen nestelen: vertrouwde en vreemde zoals Polle Ghys; gewone en rare;  kinderen en kleinkinderen; schoonzonen en schoondochter; ‘oede’ witte paters en jongere jezuïeten; … En zoveel meer…En dat alles uit twee mensjes, bijna niets, een zaadcel en een eicel, bijna niets.…

Het is een prachtig beeld voor een volheid die jullie leven zeker kenmerkt. Beeld van groei: zoals de esdoorn in de tuin in mijn jeugd een dunne stam, nu een enorme boom geworden. Beeld van een soort enthousiasme, en dat woord betekent overigens volgens zijn griekse oorsprong ‘en-theo-siasme’: in God zijn. We gaan ervoor! We gaan voor onze schat…. Lieve, juuj! Vooruit! Beeld ook van een zekere onverzettelijkheid: zoals je een goed verwortelde boom ook niet zomaar verzet… Beeld ook van eigenlijk niet weten hoe het komt dat dat zaad ontkiemt en uitgroeit: zoals de boer - en de boerin – waken maar ook slapen en niet weten hoe het zaad precies ontkiemt en opschiet.

De volheid die vol-ledigheid heet

Wat we wel weten is dat het zaad moet sterven opdat het zou kunnen vrucht opbrengen, opdat het zou uitgroeien tot een boom waarin velen kunnen nestelen.

Sterven… daar hebben jullie al lang weet van. Er zijn de vele verstervingen en opofferingen geweest in onze jeugd, materieel, ook qua thuisblijven om een sfeer te scheppen waarin we konden studeren. De laatste tien jaren zijn er de verstervingen gekomen op gezondheidsvlak, het loslaten van veel dierbare dingen: auto, autonomie, een ouderlijk huis... En opnieuw zoveel meer.

Maar wat heeft dit te maken met volheid? Wel, ik denk dat er in de navolging van Jezus Christus een volheid bestaat die ik benoem als vol-ledigheid.

Er is iets merkwaardigs met het woord vol-ledig.  Het spreekt van een volheid die intiem verbonden is met een ledigheid. Vol-ledig. Zoals de in-  en de uitademing samenhangen, onlosmakelijk (zo kan vol-ledig de mantra van je gebed worden: inademen: vol – uitademen: ledig). De volheid van het leven hangt samen met toelaten van ledigheid. Volheid is niet hetzelfde als 100 % kwaliteit, niet hetzelfde als ‘voltooid’, als optimaal en perfect. God kan volheid zijn (bij de Vader), maar God is ook de ontlediging, de kenosis, de lediging van de kelk in Jezus toen, in de Christus nu. Zo is ons leven volheid en tegelijk leegte, schoonheid en lelijkheid.

 

Dat is een gedachte die onze cultuur en maatschappij vreemd is geworden. Als er teveel ontlediging is, hoor ik vaak: ‘Het hoeft niet meer voor mij…’ Om het met het derde beeld voor het Rijk Gods uit het evangelie van vandaag te zeggen: we zijn geneigd het onkruid uit te trekken en daardoor ook de tarwe uit te trekken.

Ik denk dat jullie eerder proberen onkruid en kruid samen te laten opschieten - zoals in onze wat wilde tuin. Overigens: onkruid kan mooi zijn en wat onkruid is in een bepaalde periode van de geschiedenis wordt later soms beschouwd als goede vrucht. Mogen tarwe en onkruid samen opschieten tot de oogst van een vol en vol-ledig leven.