zaterdag 14 maart 2015

De zweep van Jezus: woede een plaats geven



Beter laat dan nooit: mijn homilie van de voorbije derde vastenzondag (B-jaar 2015) voor de UP van Leuven op 8 maart 2015.

 

Lezingen: Exodus 20,1-17 en Johannes 2,13-25

Het evangelie van de tempelreiniging van vandaag vormt een sterk contrast met het evangelie van vorige week, dat van de gedaanteverandering bij Marcus. Hier een soort contra-transfiguratie: Jezus die woedend wordt in de tempel en de boel uitmest. Jezus’ kuiswoede als het ware. De Zoon is niet zo zen, bij momenten. Verbaal en ook fysiek geweld.

Het is niet moeilijk om enkele actuele associaties te laten opkomen.

We denken aan de nieuwjaarsrede van de paus. Geen vrolijke bijeenkomst voor de Romeinse Curie. Franciscus confronteerde ze met 15 zonden: "roddelterreur", "pathologische drang om macht te veroveren", en natuurlijk "spirituele alzheimer", waardoor ze vergeten dat ze in de eerste plaats God moeten dienen.

Verbaal geweld. Maar ook fysiek. We denken aan de I.S. beeldenstorm van werelderfgoed, aan de Twin Towers, en de vele variaties op terroristische aanslagen.

Of misschien zult u - devoter – denken aan uw irritatie over de commercie in Lourdes. En de ‘tempel van zijn lichaam’ waarover ook sprake in de scène zal sommigen verwijzen naar de commercialisering van het lichaam, van organen, van seks, etc.

Woede is menselijk. De geboden en verboden van de eerste lezing stellen een ultieme grens: “Gij zult niet doden.” Maar ze lijken – slecht begrepen - het geweld ook uit te lokken: “Gij zult geen andere goden hebben ten koste van mij. Gij zult geen godenbeelden maken, geen afbeelding van enig wezen boven in de hemel. (…) want ik ben voor hen die Mij haten een jaloerse God die de schuld van de vaders wreekt tot het derde en vierde geslacht…”

Na het laten optrekken van deze stofwolk van associaties proberen we te bespeuren wat Johannes deed met dit gegeven.

Johannes doet twee literaire ingrepen die de tempelreiniging krachtiger maken dan bij Matteüs, Lucas, Marcus.

1. Hij plaatst ze helemaal vooraan in het evangelie (na de bruiloft te Kana, het eerste teken van Jezus en voor de nachtelijke ontmoeting met Nicodemus); daar waar de synoptici de tempelreiniging meer naar het einde van het evangelie, na de lijdensvoorspellingen, situeerden. Het is dus Jezus’ eerste optreden in de hoofdstad. Het is dadelijk ‘prijs’. Later volgen nog drie ‘feestreizen’. De laatste keer opnieuw voor een Pesachfeest. Je leest: “Jezus komt naar Jeruzalem”  ’t Zal weer wat zijn!

2. En Johannes voegt er een gesel, een zweep aan toe (niet zomaar een/het zweepje).  Hij heeft die zweep nodig om de offerdieren uit te drijven, ttz de brand- en slachtoffers van het Oude Testament.

Een krachtige boodschap van Johannes, namelijk: de Tempel heeft uitgediend, Jezus zal hem niet zuiveren, maar afbreken en door een andere vervangen. Het gaat niet meer om een gebouw dat men in 46 jaar heeft opgebouwd, en dat op kortere tijd door de Romeinen verwoest is geworden. Het echt huis van de Vader bestaat in zijn eigen persoon en de gemeenschap daarop gebouwd. Nieuwe wijn in nieuwe zakken. Johannes  radicaliseert het thema van de tempelreiniging. We lezen er een schreeuw om verinnerlijking van de eredienst in; een radicaal nieuwe opvatting over de plaats waar wij God ontmoeten. Die plaats is de persoon van de Verrezene, Jezus zelf. Zeg maar: de Mens met grote M, de mens in zijn of haar essentie. Een groot perspectief op weg naar Pasen. Maar ik zou misschien bij één aspect in dat perspectief willen stilstaan.

Deze passage heeft mij vooral doen stilstaan bij de uitdrukkingen heilige woede, ‘sainte colère’ (Lytta Basset). De heilige woede wordt hier letterlijk-literair op de voorgrond gebracht. De vastentocht naar Jeruzalem kan gelezen worden als een tocht van woede naar heilige woede.

Geen eenvoudig thema omdat Jezus zelf daar nogal ambivalent in verschijnt. Langs de ene kant lezen we heel wat Boze Boodschap in de Blijde Boodschap. Jezus maakt zich vaak boos. Langs de andere kant is Hij heel streng wat toorn en woede betreft, zoals blijkt uit zijn interpretatie van ‘Gij zult niet doden’ – verbod dat vandaag klinkt in de eerste lezing.

Beroepshalve ben ik daar nogal mee bezig en het is pas onlangs dat het me zo opviel dat Jezus in de Bergrede een link legt tussen doden en toorn: “Jullie hebben gehoord dat destijds tegen het volk is gezegd: ‘Pleeg geen moord. Wie moordt, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht.’ En ik zeg zelfs: ieder die in woede tegen zijn broeder of zuster tekeergaat, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht. Wie tegen hen “nietsnut” zegt… Wie ‘Dwaas!’ zegt, zal voor het vuur van de Gehenna komen te staan.” Interessant gezien de mediatieke toorn die we wel eens te horen krijgen rond euthanasie. Het klinkt paradoxaal uit de mond van iemand die vaak een Boze Boodschap heeft. Het zet nog meer aan om te zoeken naar het onderscheid tussen woede en heilige woede. Een uitzuivering, een vasten.

Taal leert al dat in woede ook iets positiefs, iets heilzaams kan zitten. ‘Hij was ver-woed bezig…’ ‘Met verwoede krachten zocht men naar een oplossing’. (Kuiswoede.) ‘Met nen godver en een dju’ (westvlaams). In woede zit kracht. Vandaar dat een vloek een ‘kracht-term’ is. Vloeken in de kerk – dat is wat Jezus in de tempel doet - kan kracht opwekken. En nog: we vinden dingen ‘geweld-ig’. We vonden iets verdomd goed.

Woede, verontwaardiging, ziedend zijn, kwaadheid, boosheid, wrevel, toorn, vertoornd, passie in de zin van lijden aan zijn hartstocht horen dus bij menszijn. Is incarnatie. Is Boze Boodschap. In Marriage Encounter is het een van de vier basisemoties die men probeert uit te schrijven over relaties: vreugde – verdriet – angst – én kwaadheid.

Maar wat is heilige woede, niet geile woede ? Heeft vasten daar een rol in? Is dat om de woede te kanaliseren tot iets vruchtbaars? Hoe van kuiswoede tot kuise woede?

  1. Woede kan ‘een ware factor van persoonlijke verandering, die onvermoede (en ver-woede) krachten mobiliseert in functie van een ander leven dan eerst voorzien’ (Lytta Basset p. 15). Heeft dit niet te maken met wat Schillebeeckx de ‘negatieve contrastervaring’ noemde?
     
  2. het gaat hier niet om het geheime, perverse plezier dat we allen kunnen hebben in een woede-uitbarsting of het zoeken van succes door een spectaculaire act of uitspraak, of door een enigszins gespeelde woede. Jezus weet immers ‘wat er in de mens steekt’, zoals de pericope fijntjes opmerkt op het einde. Hij weet namelijk dat degenen die vandaag ‘Hosanna’ roepen, morgen ‘kruisig hem’ roepen.
     
  3. Een heilige ‘colère’ verbindt ons meer met God. Ze sluit dus een breuk met God uit. Maar dit heeft ook een consequentie: als onze woede zo is dat de ander niet meer onze broer of zus is, dan kunnen we ook zijn/haar Vader in de hemel niet meer ontvangen….. De Mens is immers de nieuwe tempel. Efeziërs 4,25-27: Wordt toornig maar zondigt niet. De zon mag over uw toorn niet ondergaan, geef de duivel (de di-visor, de dia-ballein, de verdeeldheid zaaiende) geen kans.’ Geef de duivel geen kans, geef God een kans.
     
  4. Heilige woede zegt: «  Neem geen wraak maar geef een plaats aan de woede». Die ‘plaats’ kunnen we ‘God’ of goddelijk noemen. Het is niet aan ons om wraak te nemen… We schreeuwen die roep om wraak, om rechtvaardigheid naar God toe. We laten het aan de Ander over, zoeken daar ‘een plaats’ voor. Wetend dat God niet op de concrete manier tussenkomt zoals onze woede-fantasmes en heilige schriftteksten niet zelden suggereren.
    Exodus 22,23: Mijn toorn zal losbarsten en met het zwaard zal Ik u doden: uw vrouwen worden weduwen, uw kinderen wezen; of de  psalm waarin de wens wordt uitgedrukt dat de kinderen van de vijand worden verpletterd tegen de rotsen. Passage die men dan ten onrechte verwijdert uit de vrome lezing.
     
  5. Heilige woede neemt niet het recht in eigen handen maar zegt wel de waarheid. De ander heeft nood aan mijn waarheid net zoals wij nood hebben aan zijn waarheid. Het gaat erom dit te zeggen, zonder er welk resultaat ook van te verwachten of te forceren. De waarheid volstaat op zichzelf. Onze enige verantwoordelijkheid is ze te zeggen zoals ze is (de waarheid). We kunnen denken aan Jezus zelf die evolueert van de tempelgesel naar zijn houding tegenover Pilatus: Hiertoe ben  ik geboren en hiertoe ben ik in de wereld gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid. Alwie uit de waarheid is, luistert naar mijn stem.” Waarna Jezus de zweep over zich zal krijgen. En erger. Jezus wordt zelf slachtoffer van die waarheid.
     
  6. Dat brengt ons tenslotte bij de bijzondere band tussen heilige woede en slachtoffers.  Girard weet: “De meest efficiënte transformatie (van woede) is niet het revolutionair geweld maar de moderne bezorgdheid om de slachtoffers. Wat deze zorg inspireert en efficiënt maakt is het echte kennen van de onderdrukking en de vervolging ».  Jezus’woede dreef de dierlijke slacht-offers uit de tempel en haalde als het ware de menselijke slachtoffers binnen. De gevoeligheid voor allerlei soorten slachtoffers is allicht nooit zo hoog is geweest als in deze tijd. Denk aan de schrijfacties van Amnesty International. We kennen allemaal voorbeelden van dichtbij of verderaf, buiten en binnen onze parochiegemeenschap.

Vasten kan je zien als een tijd om een goede plaats, een juist kanaal te geven aan onze woede. Woede zonder macht. Machteloze woede. Heilige woede. Maar wel een kracht-term.

 
Marc Desmet sj