HOMILIE 12° ZONDAG
VAN HET C-JAAR 2013, 23 juni
Sint-Jan de Doper
Kerk, Universitaire Parochie Leuven
Evangelie: Lucas 9, 18-24
[18] Eens
was Hij aan het bidden, alleen zijn leerlingen waren bij Hem. Hij stelde hun de
vraag: ‘Wie zeggen de mensen dat Ik ben?’ [19] Zij
antwoordden Hem: ‘Johannes de Doper, volgens anderen Elia, en weer anderen
zeggen dat een van de oude profeten is opgestaan.’ [20]
Daarop zei Hij hun: ‘En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?’ Petrus
antwoordde: ‘De Messias (de Gezalfde) van God.’ [21] Hij
verbood hun echter nadrukkelijk hierover met iemand te praten [22] en
zei: ‘De* Mensenzoon moet veel lijden, Hij moet door de oudsten, hogepriesters
en schriftgeleerden worden verworpen en ter dood gebracht; en op de derde dag
zal Hij worden opgewekt.’ [23] Met
het oog op allen zei Hij: ‘Als iemand achter Mij aan wil komen, laat hij dan
met zichzelf breken, dagelijks zijn kruis opnemen en Mij volgen. [24] Want
wie zijn leven wil redden, zal het verliezen, maar wie zijn leven om Mij
verliest, die zal het redden. [25] Wat
immers baat het de mens als hij de hele wereld wint, maar zichzelf verliest of
schaadt?
“Gij zijt de Gezalfde van God”:
Hij verbood hun nadrukkelijk dit aan iemand te zeggen
(Inleiding) Werken met een bijbeltekst betekent toch
vaak een partijtje worstelen,
grieks-romeinse stijl voor zover ik altijd ook wel even naar de Griekse grondtekst
kijk met daarnaast een Latijnse vertaling.
Zeker is het worstelen met de tekst van vandaag. Met Pasen en Pinksteren
nog niet zo ver achter ons, en met de vakantie en wie weet een zomer voor ons, krijgen we een zware tekst
voorgeschoteld over lijden, verworpen worden, jezelf verloochenen, je kruis
opnemen, je leven redden door het te verliezen en meer moois. Dat heet dan
verlossing! Wat hiermee na een week vol euthanasie-actualiteit?
(Algemene stelling) Wel, misschien zit het bevrijdende, verlossende daarin dat we niet te vlug
moeten zeggen dat we weten wat het betekent om de Mensenzoon te volgen.
Niet dat dat ons ontslaat van enige radicaliteit, maar misschien bestaat die
radicaliteit erin om radicaal in het niet definitief weten te
gaan staan, op de kruising van tegengestelde waarheden en dynamieken
die ons ahw kunnen ‘kruisigen’. Om in de dynamiek van de week te blijven: Wie
meent bijvoorbeeld over euthanasie definitief te weten wat goed of slecht is?
Een zeker ethische agnosticisme – ‘ik weet het niet’ - lijkt me soms juister al
haal je daar geen pers mee. Wie zou durven beweren dat euthanasie in sommige
gevallen geen verlossing betekent? Tegelijk: wie zou beweren dat de zelfgekozen
dood als regel humaniserend is voor onze maatschappij als geheel?
Dat idee van niet weten halen we uit de tekst zelf, wat
altijd een sterk argument schijnt te zijn. Op de vraag van Jezus: ‘Wie zegt gij dat Ik ben ?’ antwoordt Petrus: ‘Gij
zijt de Gezalfde van God.’ En dan volgt: ‘Maar Jezus verbood hun nadrukkelijk dit aan
iemand te zeggen.’ Waarom dit spreekverbod? Omdat we niet te vlug zouden menen te weten
wie de Gezalfde is, wat het betekent Hem na te volgen en zelf gezalfde te
worden, en menen te weten wat daar verlossend in is, want daar komt veel meer
lijden aan te pas dan we vermoeden op het ogenblik van een enthousiast begin:
het vervolg van de tekst spreekt immers over Jezus’ toekomstig lijden en het
lijden van degenen die hem daarin willen volgen op een of andere manier.
Maar het spreekverbod betekent misschien nog meer:
door de betekenis van de verlosser/verlossing al te vlug vast te pinnen
op een bepaald kruis kunnen we daardoor onszelf de kans op verlossing ontnemen
en ontmoedigd worden. En dat zou jammer zijn. Jezus zelf laat door zijn
spreekverbod ivm met zijn identiteit als Gezalfde speling toe, vragen die
opkomen – vanuit ons leven – bij
Jezus’woorden. If Jesus is the
answer, what’s the question? What are the questions ?
Ik heb er twee alvast: (1) Leidt de navolging van deze Jezus
die blijkbaar ‘moet’ lijden, niet tot een zeker religieus fanatisme? (2) Hoe
compatibel is de navolging van Jezus die zelfverloochening inhoudt, met
zelfrealisatie en autonomie?
(Eerste vraag) Leidt de navolging van deze Jezus die
blijkbaar ‘moet’ lijden niet tot een zeker religieus fanatisme? Dat
is een vraag naar de vorming van onze religieuze identiteit. ‘Wie zeggen de
mensen dat ik ben (geworden)?... En wie zegt gij – mijn intieme vrienden - dat
ik ben (geworden)?’ Wie ik ben wordt sterk bepaald door de context
waarin we leven, door de normen die daarin heersen. Onze
identiteit wordt bijvoorbeeld sterk bepaald wordt door economische, neoliberale
normen. De normen in Jezus’ tijd waren sterk bepaald door de joodse religie,
incluis de idee van een Messias. Jezus
was overduidelijk een jood ‘die weliswaar geen jota aan de Wet wou veranderen’,
maar dan toch wel een ‘marginale jood’ bleek te zijn, naar de titel van een
bekend exegetisch werk – A Marginal Jew. De nochtans strenge en indringende normen van zijn tijd werden in Hem
doorbroken door iets anders. Hij werd gedreven door een soort verplichting, een innerlijk moeten –
misschien kennen we dat zelf wel. Een innerlijke drang/dwang waarmee in zekere
zin niet te negociëren valt, die mij in een ongelijke positie zet; omdat ik alleen haar (stem) hoor gaat het om
iets ‘ongehoords’ dat zich zo sterk kan opdringen dat er geen ‘spel’ meer zit
op mijn interpretatie, mijn betekenisgeving. Deze ‘ethiek’ draagt – dat voelt u
zo – steeds het risico van fanatisme in zich. En fanatisme is nooit goed, zeker
niet als ze religieus is – onze tijd illustreert dat maar al te goed. Twee heel
verschillende zaken kunnen ons verlossen van dit fanatische.
Er zijn enerzijds normen
die de asymmetrie van de innerlijke, ‘ongehoorde’ verplichting terug corrigeert
en mij in zekere zin bevrijden van de innerlijke verplichting die mij
vasthoudt. Misschien verrassend. Zo kan ik fanatiek tegen euthanasie zijn,
maar schept de politieke norm – toch in
ons land – ruimte voor die mogelijkheid, wat vreemd genoeg een tegenstander van
euthanasie ook wat kan verlossen. Doordat ik mij niet langer kan verschuilen
achter: ‘De (burgerlijke) wet verbiedt het’, word ik – als ik eerlijk in mijn
hart kijk - verlost van het gevoel bepaalde mensen die zwaar lijden en dit
werkelijk willen, te gijzelen en is er publieke ruimte voor een gesprek over
het ongeoorloofde.
En toch kan er
tegelijk iets in je zijn van: “Hier ben ik, ik kan niet anders, ik moet hier
tegen protesteren…’ En zo is er iets extreems in de figuur en de keuze van
Jezus.: “De Mensenzoon moet – in het Grieks het fameuze
goddelijke ‘dei’ - veel lijden en door de oudsten, hogepriesters en
schriftgeleerden – maw mensen van de norm - verworpen worden…” Toch is dat
extreme van een bepaald type. En dat brengt ons bij het andere aspect dat behoedt
tegen fanatisme. Het extreme bij Jezus wordt door iets heel moois aangedreven,
de intuïtie namelijk dat God radicaal
liefde en barmhartigheid is, dat elke mens gered moet worden, en niet dat
de ongelovige moet gedood worden bvb – een liefdevolle Vader, Abba, degene tot
wie Hij aan het begin van de evangelietekst van vandaag is aan het bidden is.
Hij merkt dat de religieuze normen van het toenmalig religieus instituut dat
godsbeeld verduisteren en daaruit groeit in Hem de verplichting om dit aan het religieus
instituut duidelijk te maken. Maar dit gaat ‘m zijn kop kosten, dit heeft in
zekere zin iets suïcidaals. Maar hij kan niet anders, Hij gaat vanaf datzelfde
hoofdstuk 9 in Lucas recht naar Jeruzalem.
Dat radicale blijft
actueel. Ik lees op Internet deze week over Edward Snowden: ‘Een 29 jarige analist gaf zijn hele leven
op– zijn vriendin, zijn baan,
zijn huis – door de klok te luiden over het schokkende PRISM programma van de
Amerikaanse overheid – dat zij de afgelopen jaren hebben gebruikt om onze Skype berichten, Facebook posts en
telefoongesprekken af te tappen.’ Waarom doet een mens dat? Of ik dacht
recent in Praag aan Jan Palach die zichzelf in brand stak als protest tegen de
Russische bezetting van Tsjecho-slowakije. Je mag jezelf niet in brand steken,
en toch. Een zeldzame keer moet het zo spectaculair voor iemand, in de
overgrote meerderheid van de gevallen beleven mensen die verplichting tot
radicale liefde veel discreter, daarom niet minder reëel. Maar steeds stelt
zich de onderscheidende vraag: wanneer moet ik deze radicale stap zetten en de
norm, het ‘normale’ inruilen voor het extreme? Jezus is niet dadelijk naar
Jeruzalem getrokken, pas ‘na 9 hoofdstukken’!
(Tweede vraag) Hoe
compatiebel is de navolging van Jezus, die zelfverloochening en het dagelijks
opnemen van zijn kruis inhoudt, met zelfrealisatie en autonomie? Onze
cultuur van zelfbepaling lijkt natuurlijk haaks te staan op zelfverloochening.
Maar onze zelfbepaling brengt zelf heel
wat lijden en last mee: we kunnen maar moeten ook bijvoorbeeld veel meer zelf
kiezen op alle mogelijke terreinen van het leven. We mogen zelf bepalen of we
kinderen willen of niet, of we een job willen of niet, of we willen scheiden of
niet, we kunnen kiezen met wie we willen omgaan, we kiezen in zekere mate voor
een druk leven van keihard werken. En dat geprakkezeer en georganiseer kan
zwaar wegen. We hebben soms nood aan verlossing van onszelf. Zou het kunnen dat
Christus volgen ook kan betekenen dat we de consequenties, het kruis van onze
autonomie – die we zo liefhebben en als een groot goed beschouwen –
dagdagelijks proberen op ons te nemen, en dat Christus volgen niet noodzakelijk
een afwijzen van een doorgedreven autonomie impliceert?
Een voorbeeld uit
mijn werk als palliatieve-zorgarts. Als arts, zorgverlener, familielid of
vriend kom je tegenover mensen te staan met euthanasievragen die je misschien
tegen de borst stoten. Kan jezelf verloochenen en je kruis opnemen ook
betekenen dat je meegaat met mensen bij euthanasievragen tot en met de
uitvoering daar waar je liever niet gebracht wordt, waarbij je soms zelf je
eigen intuïties moet verloochenen? Of is de enige invulling van een
evangelische moraal en van de zelfverloochening dat je je radicaal verzet tegen
medewerking aan datgene wat in algemeen niet geoorloofd is, namelijk het
moedwillig beëindigen van een leven/lijden? Misschien betekent je kruis opnemen
en jezelf verloochenen je in de grijze zone begeven en ontdekken dat je daar
humaniserend en verlossend aanwezig kunt zijn. Je openstellen voor de moeilijke
vragen van zieken en als het dan toch moet, het zo goed en humaan mogelijk helpen gebeuren, kan ook een
radicale vorm van barmhartigheid inhouden. Toch blijft het zich uit protest
radicaal terugtrekken van sommigen (‘Stop euthanasie’) – ook misschien vanuit
het volgen van Jezus - juist mijn eigen houding van ‘collaboratie’blijven in
vraag stellen, en het definitief antwoord , het ‘laatste oordeel’, opschorten.
(SV) Jezus Christus volgen kan verlossend zijn, dat geloven
we. Maar misschien mogen we niet te vlug denken te weten wat dit inhoudt, of
toelaten dat er meerdere invullingen zijn. En die speling kan reeds verlossend
zijn.
Ik hoop dat ik onduidelijk genoeg was.
Marc Desmet sj