zaterdag 28 juni 2014

Zending: de job van je leven?

Op zondag 22 juni 2014 gaf ik de volgende schriftcommentaar in de Universitaire Parochie Leuven:

 

Lezingen:

Jeremia 20,10-13

Matteüs 10,26-33

 

Op een dag vind je de job van je leven. Is dat zending? Zending, gezonden worden is niet hetzelfde als een job krijgen, met een taakomschrijving. Waarbij degene die de job krijgt uiteindelijk inwisselbaar is. Neen, het gaat om iets persoonlijks. Dat lees ik in de verhalen van Jeremia en van Jezus.

 

JEREMIA

Roept het aspect op van: ik kan niet anders, ik sta hier ondanks mezelf. Ik kan dit niet van mij afschudden en aan een ander doorgeven. Bij Jeremias horen we dit heel sterk, maar ieder persoon kan zich ‘profeet’ voelen. Hoor maar het stukje dat net voorafgaat aan wat we in de eerste lezing hoorden. Een van de vijf ‘confessiones’ van Jeremia, en wel de laatste. Het klinkt als een liefdesverhaal, van verleiden tot lijden. Het is een liefdesverhaal. Sterke woorden.

 

heer, U hebt mij verleid;
ik ben bezweken, U was te sterk voor mij.
Ik kan niet tegen U op.

(maar) Telkens als ik het woord neem, moet ik schreeuwen,
en ‘geweld en onderdrukking’ roepen.
Het woord van de heer brengt mij
iedere dag schande en vernedering

 

Soms denk ik:
Ik wil er niets meer van weten,
ik spreek niet meer in zijn naam.
Maar dan laait er een vuur op in mijn hart,
het brandt in mijn gebeente.
Ik doe alle moeite om het in bedwang te houden maar het lukt me niet.” (Jer 20, 7-9)

 

Een beetje verder luidt het alweer:

Vervloekt de dag waarop ik ben geboren,
vervloekt de dag dat mijn moeder mij het leven schonk.
(Jer 20, 14)
 

Jeremia’s verhaal is er een van heel contrasterende gevoelens, van vele keringen: van wanhoop, de ervaring van onverdraaglijke onrechtvaardigheid in de wereld, van machteloosheid ten aanzien van het machtsspel van de groten (Assyrië en Babylonië destijds; andere globale krachten en economieën nu)  naar de gedachte / de ervaring dat de Heer toch redt en gerechtigheid bewerkt. Van heel intense gevoelens, mood swings, ja zelfs niet zonder enige paranoia.

 

‘Ik hoor velen fluisteren: Daar heb je ‘Ontzetting-overal’. ;.. Al mijn vrienden willen niets liever dan mij ten val brengen… Ze zeggen: Misschien laat hij zich misleiden; dan overmeesteren we hem en kunnen we ons op hem wreken…’  

 

’t Kan dus verkeren in het gemoed. Nuttig om te onthouden, maar de meer fundamentele boodschap is: gezonden worden heeft spiritueel te maken met een van binnenuit gezonden worden, een innerlijke bevel, een innerlijk vuur (positief gezegd) – iets wat in de diepte aan ons gebeurt. Fundamenteel zijn we gezonden om te worden wie we au fond zijn. Het gaat dus om iets anders of meer dan de order die we van een hogere in rang ontvangen,  ook al zullen in dat proces ook uiterlijke bevelen en maneuvers van mensen een rol spelen, soms als stimulans, soms als obstructie en obstakel ten aanzien van wat we als onze zending aanvoelen maar waardoor ze juist uitgezuiverd kan worden. Net zoals liefde ook fundamenteel een innerlijk bevel betreft. Zending heeft fundamenteel te maken met onze persoon, met deze unieke persoon met zijn roeping. In die zin is zending niet inwisselbaar. Gezonden worden is van een andere orde dan met pionnen schuiven. Artsen gebruiken min of meer dezelfde medicijnen, maar het medicijn van hun persoon blijft uniek. Docenten kunnen dezelfde handboeken/artikels gebruiken, maar de ‘les’ van hun persoon blijft uniek. Geestelijke begeleiders kunnen dezelfde geestelijke richtlijnen volgen, maar hun persoon zendt een unieke boodschap uit.

 

Vanuit die rol van de persoon wil ik nu naar het evangelie van vandaag kijken.

 

JEZUS

 

In het evangelie zendt Jezus zijn leerlingen, en ze worden bij name genoemd. Twaalf namen, Judas incluis. Twaalf slaat ook op de twaalf stammen ttz op het hele volk. Ieder is bij name, persoonlijk, uniek gezonden. Essentieel gaat het erom onreine geesten uit te drijven en ziekten en kwalen te genezen. Eigenlijk zegt hij verder niet wat ze precies moeten doen. Eerder gaat het over welke attitudes hun persoon moet uitstralen. Niet gewapend met allerlei technische middelen of strategieën, maar met hun persoon die ondermeer – naast gratuïteit en aandacht voor wat (in)gegeven wordt op het moment zelf - rust mag/moet uitstralen: wees niet bang. Drie keer komt het voor in het stukje van vandaag.

 

  1. ‘Weest niet bang voor de mensen’
     
    Weest niet bang voor de spot, de afweer, de negativiteit van de mensen, de schrik ‘ouderwets’ te zijn. Want ‘Niets is bedekt of het zal onthuld, niets verborgen of het zal bekend worden.  Dat hoor ik als: de mensen zijn drager van een diepte, van wat ze echt waardevol vinden, van wat ze echt gekwetst heeft, van wat ze meer mens heeft gemaakt en wat minder. Benader mensen – die niets van geloof willen weten blijkbaar - dan ook als drager van dat verlangen naar diepere menselijkheid en naar waarheid dwz een woord dat leven geeft omdat het juist en liefdevol zegt wat in de mens leeft. En dat verlangen, dat gemis ook, zal vroeg of laat – vaak laat – onthuld worden.
     
    Maar hoe ontvankelijk zijn we zelf voor die waarheid, dat verlangen naar menselijkheid in de mens? Daarom moeten we het zelf meegemaakt hebben dat een woord de waarheid van ons leven vertolkte, moeten we zelf luisteren naar het verlangen in ons. ‘Wat Ik u zeg in het duister, spreekt dat uit in het licht, en wat ge u in het oor hoort fluisteren, verkondigt dat van de daken.’  ‘Wat ik u zeg in het duister…’: kan verwijzen naar het duister van een kapel, van een gebedsruimte, maar ook naar het duister van ons eigen leven. In de duistere momenten komen we tot de kern, weten we ons naakt, is alles onthuld. Maar als we daarnaar durven kijken en luisteren en van daaruit spreken of luisteren naar mensen – en dat betekent vaak: met enorme mildheid – dan weten we ons gezonden.
     
  2. ‘Weest niet bevreesd voor hen die wel het lichaam kunnen doden, maar niet de ziel. Vreest veeleer Hem die én ziel én lichaam in het verderf kan storten in de hel’
     
    Ik moest denken aan twee medebroeders.
    Fernando die dit jaar voor een sabbathical bij ons verbleef en binnen enkele maanden terug naar de Amazone vertrekt. Hij leefde tot nu toe in Manaus – nu plaats midden het Regenwoud  van een chic voetbalstadion voor het WK – in een favella-paalwoning langs de Amazone. Hij neemt het op voor de inigenes, de autochtonen die door ploegen van agressieve bedrijven bedreigd en niet zelden gewoon vermoord worden.  Toch straalt hij zoveel levensvreugde en positiviteit uit, en vindt hij wat we hier doen even belangrijk.
    Nog meer dacht ik aan Frans van der Lugt, nederlands jezuïet die begin april vermoord werd door  een vertakking van Al-Quaeda in de syrische stad Choms, belegerd door de troepen van Assad die de stad gewoon uithongeren. Van Frans, sinds 50 jaar aldaar werd nadien gezegd: “Hij was er voor iedereen. Van verschillende geloofsovertuigingen en van verschillende politieke stromingen…. In oorlogstijd is er altijd een polarisering. Je bent er met de een en tegen de ander….In zo’n omgeving is het belangrijk dat er personen zijn die dit weigeren. Die er zijn voor iedereen en die eerst de mens zien.. (…). Er is moed voor nodig om dit vol te houden, en een groot geloof.’
     
    Eigenlijk kunnen we er niet bij dat mensen zo ver gaan. En toch bezit ieder mens enorme spirituele krachten voor de plaats en de ’zending’ die hem of haar is toebedeeld.
     
    Martelaarschap, een bepaalde vorm van heroïek, lijkt ver van ons Belgisch bedje. Misschien zijn er niettemin discrete – verborgen maar reële - vormen van heroïek waartoe we als christen uitgenodigd worden. Soms vraagt het een zekere heroïek om niet voor de een of de ander te kiezen maar er proberen voor iedereen te zijn, wetend dat je toch nooit goed kan doen voor iedereen.  De heroïek van de nuance, van niet vallen in een extreem. Van te blijven kiezen voor menselijkheid, in een maatschappij die ook gekenmerkt wordt door zinloosheid, zelfdoding, geassisteerde zelfdoding.
     
    Zending is meer dan een functie/jobomschrijving. Het heeft te maken met ons wezen, met wie we in de diepte zijn, voorbij datgene wat we zelf kunnen verordenen – en die persoon is ook het medicijn dat mensen zal helen. Wees dus niet bang.