Homilie
30° zondag van het B-jaar, 28 oktober 2012
door Marc
Desmet sj, Begijnhofkerk - Universitaire Parochie Leuven
Marcus 10,46-52
[46] Ze kwamen in Jericho*. Toen Hij uit Jericho wegging met zijn leerlingen en heel wat mensen,
zat de zoon van Timeüs, Bartimeüs, een blinde bedelaar, langs de weg. [47] Toen hij hoorde dat het Jezus van Nazaret was, begon hij te schreeuwen
en te roepen: ‘Zoon van David*, Jezus, heb medelijden met mij.’ [48] Velen snauwden hem toe dat hij zijn mond moest houden. Maar hij
schreeuwde nog harder: ‘Zoon van David, heb medelijden met mij.’ [49] Jezus bleef staan en zei: ‘Roep hem.’ Ze riepen de blinde : ‘Houd moed,
sta op, Hij roept u.’ [50] Hij wierp zijn jas weg, sprong overeind en
ging naar Jezus. [51] Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Wat wilt u dat
Ik voor u doe?’ De blinde zei Hem: ‘Rabboeni*, dat ik weer kan zien.’ [52] ‘Ga,’ zei Jezus, ‘uw vertrouwen is uw redding.’ Meteen kon hij weer
zien, en hij volgde Hem op zijn weg. (KBS 1995)
Jericho
We zijn vandaag in en rond Jericho vanwaar Jezus rechtstreeks naar
Jeruzalem zal klimmen. En aan de uitgang van de stad zal Jezus een blinde
ontmoeten, midden een grote menigte. Maar zover zijn we nog niet.
Jericho roept een en ander op in ons bijbels geheugen. Dat is bij Lucas de
stad waar Jezus een zekere Zacheüs zal ontmoeten, ook al tussen een grote menigte.
Stad van barmhartigheid dus waar iemand ook naar op weg was vanuit Jeruzalem
toen hij overvallen werd en gelukkig gered werd door een barmhartige Samaritaan.
Stad, veroverd door Jozua; Joshua fought
the battle of Jericho Hij liet de muren instorten –– nadat zijn leger
gedurende zes dagen dagelijks één keer op liturgische wijze rond de stad waren
getrokken, en op de zevende dag zeven keer rond de stad een liturgische
processie hadden gehouden waarna op de ramshoorns werd geblazen en vervolgens
het volk uit alle macht moest schreeuwen….
and the walls came tumbling down. (Jozua 6-7) Stad van selectieve barmhartigheid
waar enkel de hoer Rachab met haar familie in leven bleef omdat zij de mannen
had verborgen die Jozua had uitgezonden om Jericho te verkennen.
Jericho. Marcus vermeldt niets
over wat in de stad eventueel gebeurde, enkel dat Jezus Jericho ingaat en terug
uitgaat, niets over wat Hij er doet maar blijkbaar toch iets want zijn passage
blijft niet zonder effect: bij het uitgaan is Jezus namelijk niet alleen meer vergezeld
van zijn leerlingen maar ook van een flinke menigte. Jezus heeft – zoals Jozua
- Jericho blijkbaar ook ‘veroverd’.
Nu trekt Hij naar Jeruzalem met deze grote menigte en daar zal een grote
menigte hem ontvangen als een koning, en zijn mantels uitspreiden voor hem,
voor Hem gaan ze als het ware uit de kleren. Jezus zal Jeruzalem veroveren. Hij
kwam, hij zag, hij overwon. Maar wat zag hij? En wat overwon hij? En hier
precies plaatst Marcus een blinde.
De blinde(n):
symbool voor de volgelingen
De blinde komt op een symbolisch moment, een scharnierpunt, kantelmoment:
net nadat Jezus zijn drie lijdensvoorspellingen heeft uitgesproken – zoals we
hoorden in de evangelielezingen van de voorbije weken - en Jeruzalem zal
intrekken, zijn lijden tegemoet (vanaf hoofdstuk 11) en dus nadat de leerlingen
door hun reacties telkenmale bewezen hebben hoe blind ze wel zijn voor de
eigenlijke Spirit van Jezus. Meer nog, de drie lijdensvoorspellingen zijn
geprangd tussen twee genezingen van blinden: ze worden immers net
voorafgegaan door de genezing van een blinde te Betsaïda (in het noorden van
Palestina, op de grens tussen Galilea en heidenland), en gevolgd door de
genezing van een blinde te Jericho, in de Jordaanvlakte in het zuiderse Judea.
De eerste blinde wordt genezen in twee tijden - eerst ziet hij de mensen nog
maar als bomen - en door Jezus naar huis gestuurd. De tweede blinde wordt in
één tijd genezen en sluit zich bij Jezus aan op Zijn tocht.
De symboliek lijkt duidelijk: de volgelingen zijn eigenlijk blinden die
genezen moeten worden van hun blindheid. En dat geldt ook voor ons, volgelingen
in deze tijd, voor wie het verhaal geschreven is.
Van
schreeuw om medelijden naar vraag om te zien
De blinde krijgt een naam: Bar-timeus, zoon van Timeus. Midden de
veelheid van personen, midden de massa. Hij vraagt medelijden, barmhartigheid.
De zoon van Timeus roept tot de zoon van David. Velen snauwen hem toe te
zwijgen, waarmee weer het bewijs is geleverd dat de volgelingen blind zijn. De
blinde zit aan de rand van de weg; letterlijk in de marge, een marginaal. Een
blinde bedelaar: veroordeeld om te vragen, om afhankelijk te zijn, niet
autonoom, niet onafhankelijk. Jezus trekt zich die machteloze mens aan – gaat
Hij niet zelf machteloos worden, solidair (mede-lijdend) in de machteloosheid,
en is dat niet wat we niet kunnen/willen zien? ‘Heb medelijden’, het is een
onbepaalde vraag. Als je in wanhoop bent, dan kan je alleen schreeuwen: ‘Waar
zit ge? Doe verdomme iets… Kijk toch naar mij…Help mij…’ Het verrassende kan
zijn dat je juist in die schreeuw al iets ontdekt van troost die je weer in
beweging zet… Jezus staat letterlijk stil, staat er, en roept hem. En dat
creëert een elan: de blinde werpt zijn mantel af (een van zijn weinige
bezittingen), veert recht en komt naar Jezus: er ontstaat een elan, hoop,
veerkracht. Dan kan je weer voort. ‘Wat wilt ge dat ik voor u doe?’ vraagt
Jezus. De onbepaalde schreeuw, de klacht die tot een elan leidt wordt verfijnd
tot een vraag. Dat betekent dat de menselijke vrijheid, auto-nomie ernstig
wordt genomen. Wat wilt gij? ‘Dat ik kan
zien…’
Verwoordt Marcus via de blinde niet de hoop dat de andere volgelingen
ook die vraag zouden stellen: dat ze mogen zien…? Want zien ze wel waarover het
gaat? Wat verlossing is? Wie God is (volgens Jezus van Nazaret)? Maar daarin
klinkt ook: wat is ‘zien’?
Hoe moeilijk
is het te zien…
Vrienden, vriendinnen, hoe moeilijk is het om te zien, om echt te zien. Zo
moeilijk als het doen instorten van stadsmuren door te zingen. Zo moeilijk als
de liefde zelf. Iris Murdoch schreef ooit: ‘In
de meest elementaire zin is liefde de ontdekking van de realiteit, het uiterst
moeilijk besef dat iets (iemand) anders dan onszelf echt is.’ (I. Murdoch, Sublime, p.51)
Zien
waartoe: gelukkig worden of bewust worden?
Voor
welke realiteit wil Jezus volgens het Marcusevangelie onze ogen openen? Voor
het geluk? Je kunt niet zomaar zeggen dat Jezus gekomen is om ons gelukkig te
maken. Het evangelie spreekt over geluk of zaligheid meestal in paradoxale
bewoordingen: Zalig de bedroefden, de ramp-zaligen… De blinde vraagt dan ook niet direct: ‘Maak mij gelukkig, geef mij een
goed gevoel…’ - al willen we dat natuurlijk. De blinde bedelaar vraagt om te mogen zien, met een ander moderner woord
misschien: om aandachtiger – meer mindful
- te leven, of nog: om bewuster te
worden van…wat?
Weet de blinde wel wat hij vraagt? De blinde krijgt het zicht … om wat
te doen? Om Jezus te volgen, staat er… en wat gaat de blinde dan te zien
krijgen in Jeruzalem? De kruisiging van zijn redder! Om kort door de bocht van
Jericho naar Jeruzalem te gaan: de ex-blinde zal zien dat God toch niet de
machtige is voor wie we Hem hielden. Dat het eerder Degene is die onze
machteloosheid deelt. De machteloosheid van de werknemers van Ford Genk, van de
werknemers van het fort Vaticaan. Maar niet minder de machteloosheid van onze
intieme relaties.
Eckhart Tolle schrijft over dit laatste iets opmerkelijks: “Zoals je misschien
hebt opgemerkt, zijn relaties er niet om je gelukkig of vervuld te maken. Als
je het doel van verlossing door een relatie blijft nastreven, zul je keer op
keer teleurgesteld worden. Maar als je aanvaardt dat de relatie er is om je in
plaats van gelukkig bewust te maken (bijvoorbeeld van je eigen weerstand
tegen de liefde), dan schenkt de relatie je de verlossing wel en dan stem je je
af op het hogere bewustzijn dat in deze
wereld geboren wil worden.” (De kracht
van het nu, p.137) Dat hoger bewustzijn noem ik de Geest van Christus. Waar
spreekt die van? Van Jezus die kwam, zag en overwon.
Jezus ‘kwam,
zag en overwon’
In het Jezusverhaal kwam God helemaal in de wereld, Hij zag de realiteit
van de blinde bedelaar (in elk van ons) en de onmenselijkheid van grote
systemen en instituten, Hij overwon het Godsbeeld van Iemand die onze problemen
en ons lijden machtig vanuit den hoge zou oplossen en opende de ogen voor een
God die ons lijden deelt. Samen lijden is helemaal anders dan alleen. “Leer hen
verstaan het dodelijk geheim dat liefde lijden is, dat geven – ook aandacht geven – leven doet.” (H.
Oosterhuis) Dat is de echte syn-ode: ja, wij zijn samen onderweg.
Kunnen we dat zien, en zien dat het goed is?