dinsdag 11 maart 2014

Veertig dagen dieper proeven en beproefd worden

Op de eerste zondag van de Vasten 2014 (8-9 maart) hield ik volgende homilie in de Universitaire Parochie van Leuven:



Matteüs 4,1-11

Toen werd Jezus door de Geest naar de woestijn gebracht om door de duivel op de proef gesteld te worden. [2] Na veertig dagen en veertig nachten vasten kreeg Hij tenslotte honger. [3] De beproever kwam naar Hem toe en zei: ‘Als U de Zoon van God bent, zeg dan dat deze stenen brood worden.’ [4] Hij antwoordde: ‘Er staat geschreven: De mens zal niet leven van brood alleen, maar van ieder woord dat uit de mond van God komt.’ [5] Toen nam de duivel Hem mee naar de heilige stad, zette Hem op de rand van de tempel, [6] en zei: ‘Als U de Zoon van God bent, spring dan naar beneden. Want er staat geschreven: Zijn engelen zal Hij bevelen U op hun handen te dragen, zodat U aan geen steen uw voet zult stoten.’ [7] Jezus zei hem: ‘Er staat ook geschreven: U zult de Heer uw God niet op de proef stellen.’ [8] Weer nam de duivel Hem mee, nu naar een zeer hoge berg. Hij liet Hem alle koninkrijken van de wereld zien met al hun pracht, [9] en zei: ‘Dit alles zal ik U geven, als U voor mij in aanbidding neervalt.’ [10] Toen zei Jezus hem: ‘Ga weg, satan. Want er staat geschreven: De Heer uw God zult u aanbidden en Hem alleen dienen.’ [11] Toen liet de duivel Hem met rust, en er kwamen engelen om Hem van dienst te zijn.



“Mama, zullen we nog eens stilvallen”, vroeg een meisje van zes onlangs aan haar moeder, medeparochiaan. Ze hadden leren samen stilvallen. Stilte is blijkbaar nog zo onaangenaam niet.

Bij het begin van deze veertigdagen worden wij uitgenodigd om Jezus achterna de woestijn en haar stilte in te trekken. Er staat: Jezus werd door de Geest naar de woestijn gebracht om door de duivel op de proef gesteld te worden.  Dat klinkt best onaangenaam en onaantrekkelijk. Nochtans: de verleider, elders ‘de beproever’, treedt pas op na  veertig dagen.

Ik heb me vaak afgevraagd wat er in die veertig dagen voordien gebeurd is. Misschien was dat helemaal niet onaantrekkelijk – en misschien moeten we ons de veertigdagentijd ook niet voorstellen als een onaangename tijd. Wie van ons snakt niet eens naar rust en stilte? Naar geen emails, de gsm op ‘stil’, geen deadlines, geen agenda ? Wie de stilte intrekt en zich wil richten op het essentiële, op God,  wordt in zijn geest weliswaar eerst nog achtervolgd door zijn dagelijkse activiteiten, vervolgens kom je in een laag van allerlei gedachten en gevoelens, soms storend, soms verwarrend, soms heel inspirerend. Ik wil mij op God richten, maakte ruimte voor het diepere en daar komen plots mooie ideeën voor preken en conferenties, en soms moet je die even opschrijven om ze opzij te kunnen zetten, want je zocht eigenlijk rust en stilte voor iets/iemand Anders; of er duikt de ganse dag hetzelfde liedje in je geest op; of je voert twistgesprekken met een tegenstrever…

En zo allicht Jezus: na het ambachtelijk gevulde leven in een dorp, na zijn tijd in de massa die naar Johannes de Doper en zijn donderpreken ging luisteren en nadat hij als één tussen vele anderen zich heeft laten dopen in de Jordaan met de sterke ervaring de veelgeliefde zoon van God te zijn, wordt Hij dieper de woestijn ingetrokken door de Geest. En daar krijgt Hij misschien schitterende ideeën voor redevoeringen die we Hem in het vervolg van het Matteüs-evangelie overvloedig zien houden – om te beginnen de Bergrede -, of misschien voert hij inwendige twistgesprekken met de Farizeeën.

Maar als je tijd en stilte genoeg krijgt kunnen er werkelijk heel sterke ervaringen komen, bijvoorbeeld verbondenheid met de natuur en iedereen. Zeker niet saai. Solozeilers, poolreizigers, eenzame pelgrims naar Compostella: allen zullen ze zeggen dat het ergens ‘onuitsprekelijk’ is. Daarom misschien dat er over die veertig dagen van Jezus niets gezegd wordt. Wat er ook van zij: in de stilte proef je alles beter, zoals de wijnproever pas wijn leert proeven door eerst geruime tijd enkel water gedronken te hebben. Maar dat dieper proeven, heeft ook zijn beproevende kanten. Je hoort allerlei stemmen en je komt in veel stemmingen.

Natuurlijk, weinigen onder ons trekken veertig dagen de absolute stilte in, maar we worden wel allen uitgenodigd het wat stiller en soberder te maken, in ons woestijntje te trekken, om dieper te proeven en … ons tegelijkertijd te laten beproeven. De stilte van de woestijn roept drie ervaringen op: (1) honger en dorst (2) monotonie (3) anonimiteit. Je eigen woestijntje creëren kan door jezelf  bewust wat op je honger te laten wat betreft: (1) het voedsel dat we in ons opnemen: materieel en geestelijk; (2) de avonturen waar we ons in storten; (3) de invloed die we willen hebben op anderen. Je op je honger laten met als enige bedoeling om werkelijk verzadigd te worden.

“Niet van brood alleen leeft de mens, maar van alles wat uit de mond van God voortkomt,” antwoordt Jezus op de beproever als die hem stenen in brood  wil laten veranderen. De mens leeft niet alleen van de fijne eetwaren, het zij nog bio-producten, of niet alleen van de fijne recepten die ons dagelijks op TV worden voorgeschoteld door Jeroen en Piet, kampioenen overigens van de Boekenbeurs; de mens leeft niet alleen van fitness en jogging, van de op zichzelf natuurlijk goede lichaamsaandacht, verlies van overtollig vet en cholesterol en wat je daarvoor eet en laat – ik ben ook tien kilo kwijt op enkele maanden. Minder eten hoort weliswaar tot de beproefde methodes om tot diepere spiritueel leven te komen maar dat is meetal niet de reden waarom we zo bezorgd zijn over wat we lichamelijk innemen en inoefenen. Misschien moeten we wat meer bezorgd zijn we over wat we in grote hoeveelheden geestelijk innemen en inoefenen via televisie, Internet, de blaadjes, sms-en, tweets, hot items en ook onze nochtans noodzakelijke vakliteratuur? Misschien moet de jogger eens slenteren en vooral horen, zien, ruiken, waar-nemen. Misschien moet de intellectueel eens bewust vijf minuten niet lezen en bewust in- en uitademen. Misschien moet degene die altijd zijn radio opzet, eens in stilte rijden. En zo de God item proeven en de wonderlijke ontdekking doen: ‘Onze God weet wel dat gij van alles nodig hebt, maar zoek eerst het Koninkrijk van God en alles wat ge werkelijk nodig hebt zal u erbij gegeven worden.’ Scherp je zintuigen door stiller te worden om dieper te varen en te er-varen.

In Jezus komt ten tweede een ander beeld op: hij staat op de bovenbouw van een tempelpoort en Hij hoort: ‘Als Gij de Zoon van God zijt, werp U dan naar beneden want er staat geschreven: Aan zijn engelen zal Hij omtrent U een bevel geven, dat zij U op de handen nemen, opdat Ge uw voet niet zult stoten aan een steen.’  De beproever nodigt uit om ons om ons maw in avonturen te storten.  Dat roept relationele avontuurtjes op, maar we kunnen denken aan veel basalere zaken: hoe vaak spreken we niet van ‘een nieuwe uitdaging’ (waarom hebben wij die altijd nodig?), of van multi-tasking (psychiater Theo Compernolle stelt sterk in vraag of wij, ja zelfs de vrouwen, dat eigenlijk wel kunnen zonder serieus kwaliteits- en inspiratieverlies?).

Is de ‘nieuwe uitdaging’ in de vastentijd niet om verveling, ja monotonie toe te laten? Het staat niet toevallig centraal in mindfulness en in christelijke contemplatieve oefeningen: het belang van de monotone repetitieve stimulus van mantra’s en aansprekingen. Misschien geldt dit niet alleen voor gebedsmethodes. Ik moet hierbij denken Jean Vanier. Hij was eerst marineofficier, studeerde nadien filosofie met een schitterend doctoraat over Aristoteles, maar paste voor een professorale carrière in Toronto om zich uiteindelijk rond zijn 35° te ‘begraven’ in een Frans dorp met 2 personen met een mentale handicap. Hij haalde ze uit een instelling en wou ze een familie, een ‘foyer’ geven. Uit die onooglijke kiem is een wereldwijde gemeenschap, de Ark, ontstaan. Hij schrijft: “Stranden tegenwoordig niet veel huwelijken omdat mensen bang zijn te sterven van verveling in het leven van alledag? Om in de Ark dat alledaagse leven niet een paar maanden of jaren maar een leven lang vol te houden, moet je je een spiritualiteit eigengemaakt hebben van liefde voor de kleine dingen: heel simpele, materiële dingen: goed koken, samen eten, de vaat doen, zorgen voor de was en de huishouding, (…) de foyer er mooi en gastvrij doen uitzien. Duizend kleine dingen die tijd vragen. Maar ook de zorg voor het lichamelijke welzijn van de zwakke mensen hoort daarbij, zoals hen wassen, hun nagels knippen, met hen kleren gaan kopen, (…). Die kleine dingen worden vaak als onbeduidend (…) beschouwd. We moeten beseffen dat het geringste wat we doen voor een broeder of zuster, wereldwijd van belang is.”

Dat laatste brengt me bij een derde beproeving: de angst om niet betekenisvol genoeg te zijn, om anoniem te zijn, geen invloed uit te kunnen oefenen op wat ik belangrijk vind. Dat komt in het beeld van de duivel die Jezus leidt naar een hoge berg vanwaar hij ‘alle koninkrijken’ toont in hun heerlijkheid: onze drang om gezien, geëerd, belangrijk te zijn. Maw ons ongeloof over de werkzaamheid van wat in stilte aan goeds gebeurt. Le bien ne fait pas de bruit. Ik word hier zelf mee sterk geconfronteerd in het euthanasiedebat. Als je genuanceerd probeert te denken, kom je niet aan de mediatieke bak. Je hebt de indruk dat steeds dezelfde stem die niet twijfelt en pompklaar is, klinkt in de grote media. Terwijl de realiteit van zorg en mens zo complex is. Niet alleen schipper ik dan tussen valse eer en valse bescheidenheid, ik bots vooral op mijn ongeloof over de efficiëntie van wat in stilte, anoniem, ‘in de woestijn van de noeste dagelijkse zorg en intimiteit’ gebeurt: de efficiëntie van het Rijk Gods. Ik bots op mijn ongeloof in het onderscheidingsvermogen van mensen van deze tijd om te zien waar het echt op aankomt. In die impasse mag ik niet blijven.

 

In de stilte die we zelf opzoeken zal God ons komen opzoeken. Daartoe helpt: meer letten op wat we allemaal innemen, materieel en geestelijk; wat meer monotonie en verveling toelaten; en vooral geloven in wat in stilte groeit: Groeien de kinderen groeien niet zienderogen terwijl je niets hoort van die lichaamsprocessen? Verandert de natuur niet elke dag deze tijd en toch hoor je niets? Draait en suist de aarde aan een ontzaglijke snelheid door Gods kosmos zonder dat je duizelig wordt? In stilte groeit zoveel.

 

“Mama, zullen we nog eens stilvallen?”