zondag 26 januari 2014

Welke keuzes maakt Jezus? Dat intrigeert mij.


Lezing:

Mt 4,12-23


Toen Jezus hoorde dat Johannes gevangengenomen was, week hij uit naar Galilea. [13] Hij liet Nazaret achter zich en ging wonen in Kafarnaüm, aan het Meer van Galilea, in het gebied van Zebulon en Naftali. [14] Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jesaja: [15] ‘Land van Zebulon en Naftali, gebied aan de weg naar zee en aan de overkant van de Jordaan, Galilea van de heidenen, luister: [16] Het volk dat in duisternis leefde, zag een schitterend licht, en zij die woonden in de schaduw van de dood werden door het licht beschenen.’ [17] Vanaf dat moment begon Jezus zijn verkondiging. ‘Kom tot inkeer,’ zei hij, ‘want het koninkrijk van de hemel is nabij!’
     [18] Toen hij langs het meer liep, zag hij twee broers, Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas. Ze wierpen hun net uit in het meer, het waren vissers. [19] Hij zei tegen hen: ‘Kom, volg mij, ik zal van jullie vissers van mensen maken.’ [20] Ze lieten meteen hun netten achter en volgden hem. [21] Even verderop zag hij twee andere broers, Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes. Ze waren met hun vader in hun boot bezig met het herstellen van de netten. Hij riep hen [22] en meteen lieten ze de boot en hun vader Zebedeüs achter en volgden hem.
     [23] Hij trok rond in heel Galilea; hij gaf er onderricht in de synagogen, verkondigde het goede nieuws van het koninkrijk en genas iedere ziekte en elke kwaal onder het volk.



Commentaar:


Jezus begint zijn openbaar leven. Het is zijn entrée dans le monde. We zien hoe Hij enkele beslissingen gaat nemen, en daar zou ik u willen in ‘meetrekken’, want ik proef zin/goesting bij deze tekst. Hoe beslist Hij, van waaruit? Eigenlijk staat er niets over wat Jezus daarbij beroerde en bewoog. En toch intrigeert het mij, en hoop ik dat het me ergens inspireert.

We staan aan het begin van zijn ‘openbaar leven’. Hij neemt beslissingen die telkens een nieuw begin betekenen:

  1. Hij beslist om uit te wijken van Judea naar Galilea. Daarmee keert hij weliswaar terug naar zijn geboortestreek, maar:
  2. Hij beslist niet terug te keren naar de stad waar Hij heeft geleefd tot Hij naar Johannes de Doper trok, namelijk Nazaret. Hij vestigt zich te Kafarnaüm.
  3. Hij beslist om te gaan prediken
  4. Hij beslist om volgelingen aan te trekken; Hij kiest ze zelf.
  5. Hij beslist rond te trekken als leraar in de synagogen, het Koninkrijk te verkondigen en te genezen; iets wat Hij voorheen niet deed.
     
    Ik wil toch proberen wat van binnenuit te begrijpen. Begrijpen wat Hem beweegt vanuit de grotere beweging van het verhaal, de dynamiek. Dan zie ik iemand die langzaam gerijpt is, langzaam meer tot zichzelf gekomen. Ik bedenk hoe hij dertig jaar, het grootste deel van zijn leven een onopvallend leven als ambachtsman heeft geleid, in een dorp ver van de wereldactualiteit. Hij is gerijpt en gelouterd door het gewone leven met zijn verveling, miserie, kleinheid, vormen van structurele onderdrukking – de Romeinse bezetter, het religieus establishment. Hij is vertrouwd met de vreugden, feesten en vieringen van de mensen. Ook met het leven van een vrome joodse familie. Hij kent niet alleen een praktische stiel, hij kent de Tora hartsgrondig.
     
    Er komt een scharniermoment waarin Jezus meer lijkt tot besef te komen van zijn identiteit. Zijn ‘noviciaat’. Een periode waarin Hij meer ‘ik’ gaat zeggen, juist vanuit een dieper besef van de relatie met God. Een scharnier bestaat uit twee delen. Het ene deel is de inschakeling in de vernieuwingsbeweging rond Johannes de Doper; Daarvoor rukt Jezus zich los uit zijn vertrouwde milieu. Die ervaring loopt uit op zijn doopsel met die sterke vertroosting en bevestiging de geliefde Zoon van God te zijn (Mt 3,13-17). Het fundament van zijn bestaan: Kind van God zijn.
     
    Het andere deel van dat scharniermoment is de beproeving in de woestijn (van Juda), zeg maar de spirituele strijd. ‘Wel, als gij de Zoon van God zijt, zo speciaal, dan kunt Gij toch van alles…’ Dat is ook zo. Het bewustzijn van Zijn kunnen voert tot een strijd, tot het besef dat Zijn kunnen ook tot impasses kan voeren, en tot het besluit dat Hij Zijn bijzondere capaciteiten niet ten dienste van materiële beveiliging, van imago of  begeerte wil stellen. Jezus komt hieruit met troost (‘engelen kwamen om hem van dienst te zijn’), maar vooral met grotere vrijheid, helderheid, radicaliteit en toch ook omzichtigheid. En vormen deze geen solide grondhoudingen van waaruit gezonde beslissingen kunnen genomen worden? (Mt 4,1-11)
     
    Hernemen wij dan zijn beslissingen:

  1. Jezus beslist uit te wijken, zeg maar ‘de wijk te nemen’ naar Galilea. Johannes de Doper – volgens het evangelie van Lucas dan toch een neef of kozijn - is gevangen genomen en overgeleverd. Dat Jezus de wijk neemt, zou kunnen wijzen op schrik, op een gebrek aan moed om het bijvoorbeeld op te nemen voor Johannes, of om Johannes’ leidersrol over te nemen. Maar het kan ook omzichtigheid zijn: dit is nog niet mijn moment om mij hier te tonen; ik moet iets kunnen opbouwen. Soms moet er gevlucht/ontweken worden om iets kostbaars te beschermen en te laten groeien. Het is voorlopig te dicht bij Jeruzalem, bij de gevestigde religieuze orde.
     
  2. Hij keert terug naar het vertrouwde Galilea, maar beslist toch niet helemaal naar hetzelfde terug te keren: na de intense doop- en woestijnervaringen in Juda die hem ahw losgerukt hebben uit de patronene van zijn gewone leven, als in een luchtballon van waaruit je grote zichten/visies krijgt, komt hij terug ‘op aarde’, een klein beetje verder – zo gaat het vaak na grote ervaringen en tijdelijke afstandnames in ons leven: Jezus vestigt zich dus in Kafarnaüm, gelegen aan het Meer van Gennezaret. Daar kan Hij zich vrijer bewegen: niet geremd door vooroordelen (‘Dat is toch (maar) de zoon van de timmerman…’), door familiale banden. Daar is meer verkeer, meer passage (een kruispunt), over land en over het meer; daar is meer volk, joden en heidenen. Het ‘Galilea van de heidenen’ zoals het reeds in de teksten van Jesaja – die de jood Jezus zeker kende – stond. Want dat besef draagt hem sterk: God nodigt iedereen uit, niet alleen een groepje bevoorrechten en zuiveren, ook degenen die zich ‘heiden’ weten, niet zelden juist omdat ze naar vernieuwing zoeken.
  3. Tot hen preekt Hij wat Hij heeft gehoord bij Johannes de Doper: ‘Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is ophanden.’ D.w.z. bekeert u: ziet toch dat God er is voor elk van u, en dat diegenen die menen God in pacht te hebben juist obstakel vormen – en Hij herinnert zich de harde woorden van zijn neef aan het adres van farizeeën en sadduceeën.
  4. In die lijn nodigt Jezus niet alleen de bevoorrechten uit. Ook vissers zijn welkom, tot in zijn kleine kring, zijn team, zijn int-team-e kring. Jezus kiest kleine mensen: Simon en zijn broer Andreas; Jacobus van Zebedeüs en zijn broer Johannes. Jezus begint kleinschalig ten aanzien van grootschalige duisternis. Na zijn eigen ‘revonversie’ van timmerman tot rabbi re-converteert Hij anderen – re-conversie kan een vorm van bekering zijn – met als motto: maak van vissers vissers van mensen. Maar misschien bekruipt je ook wat het gevoel dat een sterke persoonlijkheid, een goeroe, mensen meesleurt in een religieus, sectarisch avontuur – ze lieten hun boot, broodwinning en vader, familie achter? Zonder het voorgaande – doopsel en beproeving in de woestijn – zou de twijfel terecht zijn. Jezus heeft macht, uitstraling. Hij zegt ‘Volg Mij, kom achter Mij aan…’; en ze doen het. Hij heeft weet van zijn macht, maar ook van het mogelijk misbruik. De herinnering aan de woestijn kan ons geruststellen. Uitdrukkingen als ‘Terstond’ en ‘onmiddellijk lieten ze hun netten achter’ herinneren ons wel aan het bestaan van een deadline die in de agenda van elke christen moet staan: de deadline van het Koninkrijk Gods. Welke stap heb ik nu te zetten?
  5. Tenslotte zien we in de passage hoe Hij zijn macht gaat gebruiken om ‘elke ziekte en elke kwaal onder het volk’ te genezen. Met andere woorden, Jezus’presentie en actie zijn werkzaam en efficiënt, helend en heilzaam. Presentia realis als het ware. Misschien kan dit eenvoudig mediterend stilstaan bij Jezus ons zin/goesting geven om Hem ‘terstond’ achterna te gaan in ons dagelijks bestaan.