maandag 31 juli 2017

Ignatius van Loyola: de boom lijkt niet op het zaadje


HOMILIE OP HET FEEST VAN DE H. IGNATIUS – 31 juli 2017 - HEVERLEE

Evangelielezing: Matteüs 13,31-35.

31 Een andere gelijkenis hield Jezus hun voor: ‘Het Rijk der hemelen gelijkt op een mosterdzaadje, dat iemand op zijn akker zaaide. 32 Weliswaar is dit het allerkleinste zaadje, maar wanneer het is op geschoten, is het groter dan de andere tuingewassen; het wordt een boom, zodat de vogels uit de lucht in zijn takken komen nestelen.’

 

Beste vrienden en vriendinnen in de Heer,

‘La tige ne ressemble pas la semence’, zei ooit mijn instructor van het derde jaar. De boom lijkt niet op het mosterdzaadje waaruit hij is ontstaan. Dat kunnen we zeker ook zeggen over het zaadje genaamd Ignatius en zijn nazaten - de jezuïeten en de hele ignatiaanse familie. Maar in dat zaadje zit de gemeenschappelijk kern.

Het ignatiaans zaaigoed (in een toen cultureel grondig omgewoelde grond) laat zich namelijk ‘determineren’, beschrijven vanuit vijf teksten van Ignatius (1) de autobiografie ofte het verhaal van de pelgrim – de ridder werd een zoeker zouden we nu zeggen (2) de Geestelijke Oefeningen -  de pelgrim werd een geestelijke begeleider & coach van individuen en van een groepje (3) de Constituties  - de spirituele leidsman werd manager, CEO van een religieuze multinational (4) 7000 brieven - de esthetische overschrijver van heiligenlevens werd brievenschrijver – de CEO was ook communicator/mediator (5) uit het vuur geredde fragmenten van zijn geestelijk dagboek – de CEO bleef mystiek pendelen tussen de drie Goddelijke personen en de menselijke personen in zijn onderscheidingen.

Uit dat zaaigoed groeien allerlei ignatiaanse bomen en op haar takken nestelen vele soorten vogels  – en daar willen we vandaag dankbaar voor zijn. In die bomen vinden we

  1. Mensen die zoeken – die enorm geseculariseerd zijn, ja, maar in zekere zin meer open voor spiritualiteit, soms helemaal niet meer gehinderd door de kritische vooroordelen ten aanzien van de kerk want er niet meer mee bekend, maar wel zoekend – soms decennia lang - hoe men in de multiple choice van het hedendaags leven zijn weg vindt. Zou het bijna vijftien jaar geleden mogelijk zijn geweest dat artsen en verpleegkundigen – vaak ‘lieve heidenen’ – zich zouden bezighouden met spirituele zorg? Het gebeurt. Zoekers hier: studenten van Lerkeveld, van het Dondeynehuis. En wij zelf, jezuïeten, noemen ons nu  zoekers van zin, minder zeker van onszelf dan vroeger, allicht meer menselijk.
     
  2. In de ignatiaanse bomen nestelen mensen die aangesproken worden door een veeleisende maar degelijke methode, met name de Geestelijke Oefeningen. Dat boekje lijkt literair wel een soort spiritueel kookboek. Maar gehanteerd door een goede kok blijkt het zo vaak het leven van mensen weer ‘op smaak’ te brengen. Telkens weer blijkt het boekje een ‘wonder’ van puntige beknoptheid en efficiënte accuraatheid te zijn. Voor mensen van allerlei slag en kunne. Zou men vijftien jaar geleden Geestelijke Oefeningen zijn gaan geven, zoals wij vorige weken deden in Drongen, met een gemengd protestants-katholiek begeleidersteam, vier vrouwen en vier jezuïeten, gemengd gehuwd-alleenstaande-religieus, voor protestantse en katholieke retraitanten? Ik denk ook aan de Loyola-tochten, de oefeningen in het dagelijks leven.
     
  3. In de ignatiaanse bomen nestelen mensen die een bepaald soort organisatie proberen te realiseren. In de eerste plaats betreft het hier de jezuïeten zelf, van zo’n diverse pluimage. Hoe houd je zo’n ‘religieuze multinational’ met een boom van colleges, universiteiten, instellingen, missies over heel de wereld samen zodat ze haar doel bereikt? Welnu, in de Constituties zegt Ignatius dat de middelen die ons verbinden met de kern en met elkaar, nog werkzamer zijn dan de middelen die ons technisch competent maken. Merkwaardig: liefde, deugd, vertrouwdheid met God zijn dus nog belangrijker om ons doel te bereiken dan onze intellectuele competenties waarvoor jezuïeten vaak bekend zijn. Van die verbinding met elkaar proeven we steeds weer wanneer we ergens in de wereld ons onbekende jezuïeten ontmoeten en zeggen: hey, wij hebben iets gemeenschappelijks, ik kom hier thuis. In die bomen fladderen ook een veelvoud van medewerkers, leken over heel de wereld. En ook daar: het trof me op een congres van directeurs van lagere (sj)scholen uit Europa in Ludwigshafen, met nauwelijks sj in de zaal, onze vertrouwde, ignatiaanse voertaal te horen. En wie had ooit gedacht dat een vrouw directeur zou zijn in Heverlee?
     
  4. In de ignatiaanse bomen nestelen mensen die een gedetailleerd voorstel kunnen ontwikkelen én bereid zijn dat ook weer los te laten. Dat leren we 7000 keer uit Ignatius’ brieven: steeds weer die enorme vrijheid die erin bestond een gedetailleerd, goed doordacht verhaal te maken met allerlei instructies – veel werk – dat vervolgens totaal gerelativeerd wordt: ‘Maar als ge denkt dat ge het beter anders doet, dan doet ge het maar anders.’ Wat een immense vrijheid. Natuurlijk, we zijn verschoven van brieven naar mails. De brieven toen waren te traag, onze mails nu gaan soms te vlug. Temporiseren, minder impulsiviteit in het schrijven – we kunnen dat nog steeds meenemen van Ignatius.
     
  5. In de ignatiaanse bomen nestelen tenslotte mensen die bewogen zijn, en wel vanuit een voortdurende pendelbeweging tussen God en mens. Ignatius legt zaken niet alleen voor aan meerdere mensen, maar ook aan de drie goddelijke personen en aan Maria. We lezen in Ignatius’ persoonlijk dagboek dat hij daarbij voortdurend wordt bewogen tot tranen. Tranen? Inderdaad, er gebeurt niets authentieks spiritueels zonder dat dit ook lichamelijke beweging voortbrengt: tranen die de vrije loop krijgen, maar ook een glimlach, een ontspanning, een opkijken op het einde van een goed gesprek, een maagkramp die ontspant, en vooral veel energie en elan. Tranen ook van ontroering over de wereld. Je kan niet jezuïet of ignatiaan zijn en de wereld haten. Je bekeert maar waar je van houdt. En wij houden van de wereld. Is dat niet wat we voelen bij onze medebroeder Franciscus?

Laten we God danken voor al die mensen die in de ignatiaanse bomen nestelen. En voor de vogels die nestelen in de boom van Heverlee zie ik tenslotte twee bijzondere apostolaten:

Orat pro Ecclesia et Societate: staat in de cataloog bij velen die hier verblijven. Natuurlijk moeten alle jezuïeten bidden, maar vaak schiet ik daarin te kort. Heverlee voorziet erin, supplet: de bejaarde jezuïeten vullen aan waar de mensen met drukke agenda’s te weinig toe komen. We rekenen erop.

Ten slotte: Het is in onze Kerk hard nodig een positieve blik op lichamelijkheid, affectie, intimiteit te ontwikkelen. Verrassend misschien - denk ik, dat oudere jezuïeten die positieve blik op lichamelijkheid kunnen ontwikkelen en zich niet alleen een last hoeven te voelen – zoals we in de zorgwereld jammer genoeg elke dag horen. Jullie zijn namelijk overgeleverd aan de zorgende handen van anderen, vaak vrouwelijke, maar ook de mannelijke van zeer gedienstige medebroeders – steeds weer horen we over de grote zorg die uitgaat van de bewoners van dit huis voor elkaar. Je leren overgeven in de handen van anderen kan een heel mooi teken zijn voor de wereld, et pro Ecclesia et Societate. Amen.                                     

Marc Desmet sj