vrijdag 21 mei 2010

Pinksteren: een dag vrij op maandag?

RADIO-CAUSERIE PINKSTEREN 2010

‘Pinksteren? Dat betekent een dag vrij op maandag’, zei een kind. Heel juist, maar laat me drie ervaringen vertellen die nog iets toevoegen aan de betekenis van Pinksteren.
Ik maak al twintig jaar deel uit van een groepje mensen dat sinds een pelgrimstocht maandelijks samenkomt. Wij zijn figuurlijk tochtgenoten geworden. Op een dag ontvingen we een mail van een van ons dat ze niet meer zou komen. Helemaal verrast waren we niet want ze was op de laatste vergaderingen om allerlei weinig overtuigende redenen weggebleven. Gevoelens van kwaadheid, maar ook van echte bezorgdheid om haar kwamen naar boven. Iemand kon haar overtuigen om toch nog eens te komen. Toen kwam het eruit: ze voelde zich niet meer beluisterd, ja zelfs soms gedomineerd, met name door mij. Deze keer werd er echt gesproken en geluisterd en vonden we een nieuw elan.
Eigenlijk is dat in het klein ook wat in de bredere Kerkgemeenschap veel is gebeurd en nog gebeurt: mensen verdwijnen geruisloos want ze herkennen zich niet in de gehanteerde taal. Laat dat nu net de kern zijn van de Pinksterervaring in het Boek van de Handelingen waar de mensen zeggen: ‘Hoe kan het dat wij de apostelen allemaal in onze eigen moedertaal horen spreken van Gods grote daden?’ Zij horen dus een taal die hen in hun hart aanspreekt juist omdat ze hun eigenheid herkent, een taal die niet als dominerend wordt ervaren maar die andere talen respecteert. Pinkstertaal koestert niet het foute idee: alles zal goed gaan als ieder dezelfde taal, en dan natuurlijk de onze, spreekt.
Dat is precies wat dat andere Bijbelverhaal, dat van Babel, aan de kaak stelt: ‘Alle mensen spraken één taal en gebruikten dezelfde woorden’. Die gevaarlijke illusie van Babel, dat is bijvoorbeeld het risico van een economische en wetenschappelijke wereld die voornamelijk Engels spreekt, van managers die allemaal dezelfde credo’s en slagzinnen verkondigen. Babel is het risico van één universele digi-taal, van één Katholieke Kerk die overal Latijn spreekt en overal dezelfde canonteksten hanteert, van globalisering. Heeft zo’n uniforme taal dan geen voordelen? Ongetwijfeld, zelfs ongehoorde. Maar er schuilt ook het gevaar in van een onvatbare macht die mensen niet respecteert in hun eigenheid en hen in een bepaald keurslijf wringt. Dat is hoogmoed, vindt de God van de Bijbel en daarom zaait Hij verwarring in Babel: babelse spraakverwarring. Gods Pinkstergeest daarentegen betekent juist de ontdekking van het vermogen om tot een spreken te komen in diep respect voor de eigen taal van elk persoon.
Een tweede pinksterervaring. Op een dag vertelde een medewerker dat zijn kleindochter geboren was met een zware handicap. Een collega die dit slechte nieuws gehoord had zei nadien: ‘Ik was er zo door aangedaan. Ik kwam thuis en wist niet wat doen; ik was sprakeloos. Ik ging maar het gras afrijden. Toen ik daarmee bezig was, wist ik het plots: ik wilde bidden, maar ik wist niet (meer) tot wie.’
Pinksteren ervaren heeft te maken met passen in een geheel, letterlijk, in een lichaam of figuurlijk in een gemeenschap. Lijdenservaringen, zoals daarnet verwoord, roepen juist het tegendeel op: ‘Dit past niet, dit kunnen we geen plaats geven in het geheel, in de zin van ons leven’. Paulus heeft hier ook weet van en verwoordt het plastisch en biologisch: ‘Wij weten dat de hele natuur kreunt en barensweeën lijdt, altijd door, en ook wijzelf zuchten over ons eigen lot, zolang wij nog wachten op de verlossing van ons lichaam.’ Tegelijk heeft hij weet van de Geest die onze zwakheid te hulp komt ‘want wij weten niet eens hoe wij behoren te bidden, - net zoals bij de aangeslagen collega na het slechte nieuws – maar, vervolgt Paulus, de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen.’ Het authentiek willen en niet kunnen bidden, dat vind ik al een echt bidden. Het verbindt ons met de anderen die ook lijden onder alle dingen die niet passen in het geheel. Om zo toch één lichaam te vormen, zij het nog een steeds ook gehandicapt lichaam.
Een derde pinksterervaring hoor ik in workshops spiritualiteit bij nogal wat zorgverleners, professioneel of vrijwilliger, die vanuit een eigen rouwervaring gedreven worden tot zorg verlenen. Ze hebben zelf iemand verloren, hebben daar iets bijzonders meegemaakt, of waren juist niet in staat om te doen wat ze hadden willen doen, en vanuit dat tekort ontstaat een bewogenheid. In een religieuze taal zou ik het een ‘zending’ noemen, niet door een persoon of een raad van bestuur, maar van binnenuit.
Het is niet anders in het Pinksterverhaal bij Johannes waarin de verrezen Heer verschijnt aan de leerlingen. Die zijn zo gekwetst door hun machteloosheid en zelfs verraad bij de dood van Jezus, dat ze zich zoals zoveel gekwetste mensen in zichzelf gekeerd hebben. Ze hebben zich opgesloten. En toch komt Jezus binnen, met zijn vrede en zijn zending. Kan natuurlijk niet, maar toch gebeurt het steeds weer dat diep gekwetste mensen zich gezonden weten om anderen te helen. Johannes laat het Jezus zo zeggen: ‘Ontvangt de Heilige Geest. Als gij iemand zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven.’ Terug met onze woorden: gij kunt, juist vanuit uw kwetsuur, anderen geestelijk genezen. Ook dat is Pinksteren.

donderdag 13 mei 2010

Hemelvaart: geen lancering maar een afscheid

RADIO-CAUSERIE VOOR ONZE-LIEVE-HEER HEMELVAART
13 mei 2010

Waar zou het kunnen over gaan bij een hemelvaart ? Toch niet over de lancering van Christus naar de ster ‘Vader’ zoals van Frank De Winne naar een ruimtestation! Neen, over Hemelvaart kunnen we meer leren uit rouwprocessen.
In elk rouwproces komt het moment waarop de overleden geliefde werkelijk verdwijnt. Dat is niet op het moment van het overlijden zelf. In de periode die daarop volgt kan degene die achterblijft nog heel sterk de aanwezigheid van de geliefde ervaren. ‘Het is precies alsof hij ieder moment zo gewoonweg zal binnen stappen’; ‘Ik hoor zijn stem soms’; ‘Ik zag iemand op straat en ik dacht : Hij is het…’; of: ‘Ik denk eigenlijk : hij komt nog terug’. Dat zogezegd ‘tijdelijk’ afscheid blijkt stilaan definitief te worden. De herinneringen geraken op de achtergrond, verdwijnen in een diepte , wat zich kan manifesteren in het verschijnen van dromen waarin de geliefde overledene bijvoorbeeld op vriendelijke wijze duidelijk maakt dat hij niet terug wil keren. ‘Het is goed zoals ik nu ben…’ Dat kan best moeilijk zijn voor degene die achterblijft. En toch, het laat voor jezelf toe om je stilaan terug te oriënteren op het leven zelf, en niet meer naar de hemel te staren. Hij is definitief weg, en toch ben je met hem verbonden.
Zien we niet iets heel gelijkaardigs in het rouwproces van de leerlingen na de dood van Jezus? Het definitieve afscheid van Jezus gebeurt niet op Goede Vrijdag. Dan kunnen de leerlingen nog helemaal niet zeggen : ‘Het is goed dat Hij gaat.’ Neen, het is niet goed dat Hij op die manier moet gaan ! Met Pasen ervaren de leerlingen echter dat Hij leeft, dat het Hem goed gaat. De Heer is geheeld : zijn wonden zijn zichtbaar, maar deren Hem niet meer. Hij, de dode, verschijnt aan de leerlingen – vreemd, maar wel heel vergelijkbaar met de ervaringen die ik nu hoor van mensen in rouwprocessen. Hij spreekt met hen, eet met hen, is intens aanwezig. Maar dat blijft niet duren. Zo lezen we in het begin van de Handelingen: ‘Hij verscheen hun gedurende veertig dagen…’; ‘gedurende veertig dagen…’, lees: Hij verscheen hun gedurende een beperkte tijd. Dan verdwijnt Hij. Zoals ze Hem kenden, zo zullen ze Hem nooit meer zien. Haart ten hemel maar verwijst hen naar de toekomst, naar een nieuwe verbondenheid met de Heer, afwezig en toch verbonden.
Het paasgebeuren en hemelvaart gebeuren steeds weer aan de Kerk. Dit betekent voor mij dat ook steeds weer momenten komen waarin de Kerk rouwt maar daarin tot een punt komt van: het is goed dat bepaalde vormen, beelden van Christus, wetten, gestalten ten hemel varen, ook al zullen sommigen die missen, maar het is goed en nodig opdat de Geest van Christus werkelijk ruimte zou krijgen. Misschien beleeft de kerk momenteel wel een hemelvaart-moment, al lijkt het op het eerste zicht meer op een Goede Vrijdag.
De Kerk is in de rouw. In de huidige schandaalsfeer lijkt het dat ze haar Goede Vrijdag meemaakt, dat het proces gemaakt wordt van de Kerk, vooral van haar bisschoppen en haar priesters. Dat juridisch proces moet allicht gemaakt worden, omwille van de slachtoffers, maar misschien stimuleert dit proces de Kerk ook om een veel breder rouwproces bewust door te maken, want eigenlijk is die Kerk al decennia in de rouw, en niet enkele weken.
Veel goede maar tijdgebonden structuren en werken zijn immers afgestorven, of aan het afsterven. Zoveel authentieke christenen zijn al ver in dat rouwproces, zijn niet aan Goede Vrijdag maar aan Hemelvaart toe, aan iets definitief anders en nieuws. Ze zetten lokale, kleine passen in de vernieuwing en wachten op meer openheid, niet in het minst op vlak van seksualiteit. Het lichaam van Christus is inderdaad ook een seksueel lichaam. En dan gaat het om zoveel meer dan het voorkomen, bestraffen en begeleiden van pedofilie. Want er zijn zoveel andere thema’s omtrent seksualiteit die feitelijk in de kerkelijke doofpot zitten.
Veel authentieke christenen immers wachten op een positieve visie van hun kerkleiders op wat die christenen al lang doen in contraceptie en vruchtbaarheidsbehandelingen. Zo velen willen een open gesprek over vrouwelijke priesters in die nu uitsluitend mannelijke wereld van de kerkelijke hiërarchie – waarom zou niet van de goede geest zijn wat in alle andere geledingen van onze maatschappij wel kan? Zo velen verlangen een echte dialoog over een priestercelibaat dat niet verplicht maar vrij gekozen is, zodat het inderdaad een rijkdom kan zijn. Zo velen wachten op kerkelijke waardering niet alleen voor het zieke lichaam – want die is er gelukkig in grote mate in de christelijke traditie – maar ook voor het gezonde mannelijke of vrouwelijke lichaam.
Eigenlijk zijn vele katholieke geesten, ook van priesters en religieuzen, al gerijpt, hebben ze beelden en wetten die ooit vertrouwd waren maar nu vervreemdend zijn geworden ten hemel laten varen, en bidden ze voor een grote doorbraak. In 1989 viel de Berlijnse Muur, als het ware vanzelf, van binnenuit, niet zonder het duwtje van een Poolse paus. Wanneer valt de klerikale muur rond seksualiteit? Wanneer komt Pinksteren? Misschien fluit de Geest al door de barsten heen van een door schandalen beschadigd kerkbeeld. Laat ons bidden.