zondag 4 december 2011

Bekering uit de onomkeerbaarheid

Op 4 december gaf ik in de Universitaire Parochie van Leuven de volgende homilie:


Marcus 1, 1-8

[1] Begin van de goede boodschap van Jezus Christus, Zoon van God. [2] Zoals geschreven staat bij de profeet Jesaja: Zie, Ik zend mijn bode voor U uit,
om uw weg te banen;
[
3] een stem roept in de woestijn:
Bereid de weg van de Heer,
maak zijn paden recht,
[
4] zo trad Johannes op. Hij doopte in de woestijn en verkondigde een doop van bekering tot vergeving van zonden. [5] Heel Judea en alle inwoners van Jeruzalem liepen naar hem uit. Ze lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, en beleden hun zonden. [6] Johannes ging gekleed in kameelhaar en had een leren gordel om zijn middel, en hij leefde van sprinkhanen en wilde honing. [7] Hij kondigde aan: ‘Na mij komt iemand die krachtiger is dan ik; ik ben te min om mij te bukken en de riem van zijn sandalen los te maken. [8] Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u dopen in heilige Geest.’


Wat treft me in dit adventsevangelie?

Die Johannes de Doper lijkt niet erg aantrekkelijk. Hij wordt geschetst als een figuur van soberheid: kameelharen kleed – ruw denk ik dan, ik krijg al jeuk en rillingen als ik het me voorstel -  leren gordel, sprinkhanen en wilde honing als voedsel. Hij zondert zich ook af: in de woestijn, toch bij water, de Jordaan. En hij preekt bovendien een doopsel van bekering tot vergiffenis van de zonden.

Nog opvallend bij deze ascetische figuur is dat hij zichzelf niet predikt – dat is misschien de grootste ascese in onze cultuur van voor jezelf opkomen en narcisme. Hij verwijst naar een komende “die sterker is dan ik… Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met de heilige Geest.” De ascese van de prof die een student heeft waarvan je voelt dat hij of zij meer getalenteerd is en hem of haar werkelijk die ruimte geeft.

Maar het meest opvallende in dit stukje evangelie voor mij is het succes van deze onaantrekkelijke, zonderlinge figuur: ’Heel de landstreek Judea en alle inwoners van Jeruzalem trokken naar hem uit, en lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, terwijl zij hun zonden beleden…’ Wat is er in godsnaam aantrekkelijk aan ‘een doopsel van bekering tot vergiffenis van de zonden’? Je ziet de mensen in het Marcusverhaal als het ware met enig enthousiasme ‘hun zonden belijden’. Wat kan mensen daarin in beweging brengen? Welk soort zondebesef zou mij stappen doen zetten, mij doen keren, be-keren? Toch niet het blijvend feit dat ik misschien al heel mijn leven tegen een aantal persoonlijke obstakels aanloop, tegen mijn libido, mijn karakter? Ik wil me misschien wel bekeren maar waartoe… wat keert mij tot leven en maakt mij zo enthousiast of minstens nieuwsgierig dat ik ervoor door de woestijn wil trekken? Wat creëert toe-komst, ad-ventus? Wat opent wegen voor mij – ook al weet ik nog niet hoe ik mij zal bewegen op die wegen?

Het is dat massale, dat collectieve dat me treft in het beeld dat het begin van het Marcusevangelie schetst. Hebben wij zoiets in onze maatschappij?

Wel, ‘Bekering’ spreekt ons misschien aan vanuit de indruk van on-omkeer-baarheid van een aantal fenomenen. (1) Is er niet een soort collectief bewustzijn van de onomkeerbaarheid van de opwarming van onze planeet? Met regimes kan je onderhandelen, maar niet met natuurrampen en smeltende gletsjers. Maar ondertussen rijd ik toch 50.000 km per jaar met een diesel. (2) Is er niet een collectief bewustzijn dat we verder moeten met minder, dat we inderdaad ‘meer met minder’ zullen moeten doen, maar dan niet in de orde van de economische efficiëntie, maar in een spirituele orde: meer leven met minder geld en materieel; we weten dat; maar trekken we er praktische conclusies uit? (3) zijn we het er eigenlijk niet allemaal over eens dat er op alle terreinen overgereguleerd wordt maar dat we het gevoel hebben in dit spinnenweb vast te kleven - noem het maar een seculiere vorm van clericalisme dat tegelijk met het kerkelijk clericalisme overhand toeneemt. Ik zie het met lede ogen gebeuren (4) of moeten we het hebben over de machteloosheid bij financiële transacties en verliezen die voor de modale burger totaal hermetisch blijven…

Kortom, we hebben het hier over fenomenen die de schaal van mijn allerindividueelst en interindividueel zieleheil overschrijden, maar die ons collectief heil betreffen; zaken die onze persoonlijke fysische en geestelijke gezondheid overschrijden en gaan over ons werkklimaat, ons sociaal klimaat en het wereldklimaat. Maar waarin we ook vastzitten; al weten we dat dit belangrijk is.

We hebben het hier over be-kering als bekering van ons zondebesef. Misschien betekent bekering wel het hervinden van een stelligheid, van een vuur dat het de moeite waard is om duidelijk te maken dat de K van Katholiek niet verwijst naar Katholicisme als Klerikalisme maar naar katholicisme als wat het etymologisch hoort te zijn: kata holou, betrokken op het geheel en heil van de kerkgemeenschap en mensheid. Dat het de moeite waard is om duidelijk te makend dat de toekomst van het katholicisme niet ligt in een select groepje zuiveren maar in een groep van open katholieken die zich in hun bezorgdheid voor het heil van de wereld soms dichter voelen bij bepaalde atheïsten, agnosten, vrijdenkers met eenzelfde bezorgdheid - Bien étonnés de se retrouver - dan bij gelovigen die het plan van God lijken gelijk te stellen met een aantal preciese morele en liturgische wetten. Zo suggereert Anne Provoost in haar ‘Atheïstisch sermoen’. Ik kan ze op dat punt wel volgen.

Deze week ontmoette ik een briljante prof van deze universiteit die zich ‘agnost’ noemt, maar ook de echte ‘pijn’ vertolkte niet meer tot die katholieke gemeenschap te horen. Eigenlijk stond hij – paradoxaal genoeg – achter de UP want “daar heb je een gemeenschap”. Opnieuw dat collectieve. En dat miste hij. Hij zal misschien niet de enige prof zijn aan deze universiteit met dergelijk verhaal. Misschien lopen de scheidingslijnen tussen gelovigen en ongelovigen niet altijd waar we ze menen te moeten leggen. Bijvoorbeeld de scheidingslijn tussen een soberheid, een ascese die het geheel, de planeet, de massa toelaat te leven ten opzichte van een ascese die het individuele heil voor ogen heeft. Of de scheidingslijn tussen een beroep op de wil van God dat het behoud van onze schepping en van de menselijkheid voor ogen heeft ten opzichte van een beroep op de wil van God dat het behoud van macht en controle van bestaande structuren en hiërarchieën maskeert.

We zijn akkoord dat we vastzitten in opwarming, overregulering, consumptie, financiële mechanismen. We kunnen onze eventuele zonden op dat punt wel belijden, het zijn zaken die ons wel kunnen mobiliseren, maar waar we vaak niet het enthousiasme, de geest-drift hebben om een belangrijke stap te zetten. Maar hier houdt het evangelie ons voor: ‘Hij zal u dopen met de heilige Geest’. Hij, de Christus, gaat komen, maar het moet nog groeien. De advent kan een tijd zijn waarin ons bewustzijn kan groeien tot een elan, een enthousiasme om een of andere concrete belangrijke stap te zetten. Maar dat kan niet groeien zonder dat er nu een kleine stap wordt gezet om in te gaan tegen de neiging om zich neer te leggen bij de onomkeerbaarheid van een aantal fenomenen. Ergens is er een sober, ascetisch, disciplinair stapje nodig… om tot echt en-theo-siasme  te komen… tot dieper inzicht… tot verlossing… tot meer menswording… Goede advent!


Marc Desmet sj

3 opmerkingen:

raymond zei

Beste Marc
Las daarnet jou homilie, die je gaf op 4 december in UP.
Ik volgde in Herckenrode de zaterdagconferentie in november ll.en toen reeds werd ik geraakt door jou uiteenzetting, die parallel liepen met mijn povere ervaring die ik opdeed de laatste tien jaar van mijn 'actieve' loopbaan als godsdienstleraar in het SO. Vaak trof ik leerkrachten zedenleer of leerkrachten andere vakken dan godsdienst aan, die meer geloof beleefden dan wat je van een godsdienstleerkracht zou mogen verwachten. (al deden ze nog zo goed en hun uiterste best, veel verder dan godsdienst als vak en interessant voor een volledge uurrooster te vullen, kwamen ze niet) Heb mooiere dingen kunnen doen met leerkrachten zedenleer dan soms met onderrichters van de katholieke Godsdienst. Ze waren zo gebonden aan bisdom en leerplannen maar weinigen waren nog prakiserend en kwamen hier ook voor uit (daar waren ze dan tenminste dan eerlijk in). Toen ik na mijn pensioenstelling nog actief wilde zijn als gebedsleider in de parochie en hiervoor de opleiding volgde op vraag van priester Ignace Dewit, toen heb ik pas goed ervaren (en hoe ver men hier in gaat) hoe structuren (en laat het ons dan houden bij ons eigen bisdom)mensen kunnen verlammen en geen enkele ruimte willen of "kunnen" geven. Hoe ver men van de basis af staat. Hoe één persoon (diaken) een gemeenschap kan blokkeren.... Een bemoedigde adventstijd gewenst en dat de vrije Jezus (God) in ons weer mag geboren worden. Raymond.

raymond zei

"Leonard" moet "Raymond" zijn

Déanna Leenaers zei

Dag Marc,
Hartelijk dank voor' je diepgaande uiteenzetting.. Het trof mij... Wat hebben we nog veel af te leggen.Maar we mogen wel onze hoop stellen op de Heer Jezus die naar ons toekomt met Kerstmis als wij nu al onze kleine pasjes zetten van bekering daar waar we kunnen . En vooral hoop en enthousiasme doorgeven
Verder diepgelovige Adventstijd en dank om jouw woorden... Ik zal ze nog wel meerdere keren doornemen.. Ze zijn zo rijk en eerlijk.
Déanna