zondag 18 december 2011

Kersttijd: kinderlijk, niet kinderachtig

Sinds een tiental jaren ben ik lid van een dialooggroep van Marriage Encounter ('M.E.'), een ignatiaans geïnspireerde beweging voor huwelijksspiritualiteit. Hoewel het vooral om koppels gaat, nemen er soms ook religieuzen, zoals ik, aan deel. Niet als begeleider, maar gewoon als deelnemer. Onlangs vroeg men me iets te schrijven over gevoelens, iets waar men in M.E. veel aandacht voor heeft, maar dan vanuit een christelijke spiritueel perspectief, en graag ook het thema 'kind' erin. Misschien is deze kersttijd wel een geschikte tijd om deze tekst aan een breder publiek bloot te stellen.

Gevoelens, kinderen, ignatiaanse spiritualiteit, ze voerden mij spontaan naar de kindsheidsevangelies: pittoreske, onmogelijke verhalen over de wonder-baarlijke zwangerschap van Maria, Jezus’ geboorte en de vlucht naar Egypte om ‘t kind te beschermen. Historisch en gynaecologisch gezien prietpraat. Geloof jij nog in sprookjes? Ik wel. Een goede roman is ook niet echt gebeurd, maar vertelt ons toch van het leven. Zo ook met dat  miniatuurevangelie. Ignatius nodigt uit jouw leven kinderlijk-naïef op die verhalen te leggen. Concentreer je in goede encounter-stijl op gevoelens en dromen die bij Maria en Jozef naar boven komen door een wonderlijke zwangerschap. En is niet elke zwangerschap wonderlijk?

De boodschap aan Maria (Lucas 1,26-2,7)

Ik kijk eerst naar Maria. Haar eerste gevoel in het Lucasverhaal is verwarring. Niet in eerste instantie omdat ze zwanger is, maar omdat ze een boodschap van de engel krijgt, zeg maar een ingeving: ‘De Heer is met u.’ Ze ervaart dat ze niet alleen is in het bestaan maar gedragen wordt door iets dieps. Vreemd, maar je kan door een positieve verandering uit je evenwicht geraken, zoals bij een verliefdheid, een verlangen dat je ontdekt, en natuurlijk bij een zwangerschap. Je voelt zelfs schrik, maar toch is er ook de beweging: ‘Schrik niet, Maria, u hebt genade bij God. U zult zwanger worden en een zoon baren…’ En dan slaat de fantasie op hol: ‘Hij zal een groot man zijn…’ Er wordt al gedacht aan een naam: Jezus, zeg! ‘De Heer zal hem de troon van zijn vader David geven’: Hij zal op zijn vader gelijken… Herkenbaar, toch?

Wacht even. Natuurlijk flitsen er vragen door Maria’s hoofd: ‘Maar hoe moet dat dan?’ Je kan op veel manieren kinderen krijgen: geslachtsgemeenschap, medisch geassisteerd (dan vaak twee ineens), adoptie, een nieuw samengesteld gezin, zelfs als grootouder kan je een kind ‘krijgen’ omdat je dochter of zoon plots alleen valt. Opvallend hoe gehecht kleinkinderen zich tegenwoordig voelen aan grootouders. Vaker dan vroeger worden zij soms ervaren als moeder of vader. Zo wordt ook nicht Elisabet ‘op haar oude dag zwanger van een zoon’. Ik ben niet de enige met een wondere zwangerschap, bedenkt Maria. En van schrik evolueert ze naar openheid, vertrouwen, ‘verwachting’: ‘Laat met mij gebeuren wat u gezegd heb…’

Diepe emotie leidt altijd tot lichamelijke beweging, let er maar eens op: Maria reist ‘met spoed’ naar Elisabet.  De verwachting wordt ronduit vreugde in de ontmoeting met de toekomstige moeder van Jezus’ neefje Johannes. Maria’s lichaam komt nu helemaal in beweging: ze brengt een kind ter wereld. Dat kind lost je problemen niet op, integendeel, en toch verlost het je doordat het die problemen in een heel ander perspectief plaatst. Vreugde, droom.

Maar het kind loopt met je droom wandelen. Niet anders bij de puber Jezus: als twaalfjarige verdwijnt hij in de grootstad. ‘Kind, hoe kon je ons dit aandoen? Wat waren je vader en ik ongerust toen we je kwijt waren.’ Zijn antwoord klinkt nog onrustwekkender: ‘Waarom hebben jullie mij gezocht? Wisten jullie niet dat ik bij mijn Vader moest zijn?’ Ja, vader!? Begrijpelijkerwijze begrepen ze er niets van. Wel ‘bewaarde Maria alles - al die gevoelens - in haar hart’. Doen wij ook in Encounter: de gevoelens niet weggooien, er niet zomaar op leven, maar ze bewaren. En  Jozef?

De boodschap aan Jozef (Matteüs 1,18-24)

Zoals elke man zit Jozef er qua zwangerschap maar voor weinig of niets tussen. Psycho-analytici beweren: elke vader is eigenlijk adoptievader. Meer dan voor de vrouw is zijn kind een vreemde die hij niet in zijn buik voldraagt maar die hij in zijn hart moet adopteren.

Bij Jozef, gedoodverfde stiefvader, proef ik in het Matteüsevangelie angst, maar ook verontwaardiging: Maria is immers zwanger voordat ze echt ‘kennis’ hebben met elkaar. Wanneer ken je iemand voldoende zodat je ‘met vrucht’ kunt slagen in een relatie? Schrik om een definitieve stap te zetten. Hoe actueel. Jozef wil Maria ‘niet in opspraak brengen’,  hij zit dus in het gevoelsregister van schandaal, verontwaardiging, kwaadheid. Hij wil er zich stilletjes aan onttrekken. Terwijl hij dit bedenkt, verschijnt een andere  boodschap in een droom:  ‘Wees niet bang uw vrouw Maria bij u te nemen, want wat bij haar tot leven is gewekt, is van de heilige Geest.’ In encounter-taal: Jozef herinnert zich letterlijk en figuurlijk zijn droom. Dat geeft een gevoel van diepe geruststelling en maakt hem besluit-vaardig: hij volgt zijn droom en neemt zijn vrouw bij zich.

Hoe voel ik mij bij dit alles? Ik, religieus, heb geen kinderen. Of toch? ‘Uw palliatieve dienst, dat is uw kind’, zeggen mijn verpleegkundigen-moeders. En als aan dat kind geraakt wordt, rijzen veel feelings. In mijn wagen voer ik mijn geestelijke kinderen mee: vijf boeken, pennenvruchten van veel voelen, denken en doen. In mijn hart bewaar ik zoveel volwassenen en kinderen die ik door mijn wonderlijke en onmogelijke leven ontmoet. Dat ‘baart’ mij zorgen…  en vreugde.





Marc Desmet

Geen opmerkingen: